Lucht zee en een duif

Oorlog, vrede en de derde weg

We konden er natuurlijk op wachten: zodra er een oorlog dreigt of uitbreekt vliegen er over en weer beschuldigingen van hypnose over tafel. Zoals in een soapserie doorlopend de vraag speelt ‘wie het met wie doet’, rijst hier de vraag wie hypnotiseert en wie wordt gehypnotiseerd. Uit het antwoord daarop blijkt dat de opvatting van wat hypnose is verschilt per cultuur en politiek stelsel. Een gesprek waarin deze verwijten een rol spelen is een gesprek tussen doven en blinden en leidt tot niets.

100.000 hypnotiseur-horloges

De Brit Keir Giles, lid van het ‘Russia and Eurasia Program’ van de Londense denktank Chatham House zei in januari 2022 dat het groeiende aantal Russische troepen aan de Oekraïense grens en in Wit-Rusland het hypnotiseurshorloge is dat het Kremlin het Westen voorhoudt om angst aan te jagen. Ook andere Amerikanen lieten zich in soortgelijke hypnotische bewoordingen uit.
Waar beschuldigingen van hypnose zijn is een complotgedachte niet ver weg.
Zo sneert de Amerikaanse politicoloog Denys Gorbach dat ‘de andere kant’ suggereert dat “De sluwe Amerikanen alles gepland hebben: dus dat ze Poetin op de een of andere manier gehypnotiseerd hebben en hem een jaar lang de troepen langs de grens van Oekraïne laten stationeren en hem hebben gemanipuleerd om Oekraïne binnen te vallen. Gelukkig zegt Gorbach er bij dat hij het zelf ook ingewikkeld vindt.

Vlag Oekraïne
De geel-blauwe vlag wapperde het eerst tijdens de Kleurencontrastkaart van M. Levy-Suhl, 1908 onafhankelijkheid van Oekraïne tussen 1918 en 1921. Daarna vanaf 1991, toen Oekraïne opnieuw zelfstandig werd

In februari (17/2) beweert de Russische ambassade in Washington in een Facebook-verklaring dat de Verenigde Staten zich bezighouden met “zelfhypnose” door steeds te praten over een naderende Russische invasie van Oekraïne. De Russen dringen er bij de Amerikanen op aan om “de militaristische razernij van journalisten niet aan te wakkeren en zich te concentreren op de kernwaarden van de diplomatieke analyse van het intra-Oekraïense conflict”.
De Oekraïense president Volodymyr Zelensky uitte op 5 maart zijn frustratie over de Navo die weigerde een no-flyzone in te voeren en verwijt de Europese leiders “zelfhypnose van degenen die zwak zijn en te weinig zelfvertrouwen hebben”. Hoewel ze misschien wapens hebben die vele malen krachtiger zijn dan de onze.

afbeelding kleurencontrastkaart
Kleurencontrastkaart van M. Levy-Suhl, 1908

Opmerkelijk is dat Oekraïne en Rusland kennelijk wat hypnose betreft op één lijn zitten. Beide hebben het over zelfhypnose terwijl de westerse landen uitgaan van hetero-hypnose zonder een hypnotiseur te noemen. Opmerkelijk maar wel logisch.
135 jaar eerder, in 1887 schreef de Russische M.N. Katkov een artikel ter gelegenheid van de magnetische behandeling van de dichter-schrijver Leo Tolstoi.
Katkov wees er daarin op dat het magnetisme niets te maken heeft met mystiek of spirituele zaken: “Er is niets superieur aan de magnetische staat” Dingen als toekomstvoorspellingen en helderziendheid kunnen alleen waar zijn als ze met fysieke feiten en activiteiten bewezen kunnen worden en ze zijn psychologisch in de mate waarin de psychologie is verankerd in de fysiologie van het menselijke organisme. Katkovs standpunt verklaart waardoor er in tegenstelling tot in het westen in die tijd weinig geloof gehecht werd aan zogenaamde hogere fenomenen zoals helderziendheid en spiritisme.
Met het afwijzen van bijzondere talenten van de hypnotiseur vallen de hypnosetechnieken af die zouden kunnen verwijzen naar ‘spirituele gaven’. De hypnosetechnieken moesten dus berusten op fysieke gronden. De kleurencontrastkaart van Max Levy-Suhl (1908) voldoet helemaal aan die eis.
De uit Oost-Duitsland afkomstige Levy-Suhl vluchtte in 1933 voor het naziregime naar Nederland en maakte daar kennis met Nederlandse hypnosedokters zoals Berthold Stokvis Die waren enthousiast over de kleurenkaart. Sommigen droegen de kaart als standaarduitrusting in hun binnenzak.
Stokvis verklaart dat: ‘Deze methode berust op de contrastwerking van kleuren’ en beschrijft
het gebruik als volgt: “Ik geef de patiënt een stuk stevig karton in handen, van 16 X 24 cm., lichtbruin (of effen grijs), waarop twee strookjes, ieder van 2,8 X 7.6 cm., resp. lichtgeel en blauw, mat, netjes, zonder vouwen en wel zo in het midden van het stuk karton dat tussen beide stroken een ruimte van ongeveer 5 mm. overblijft.
De divan staat zo dat het licht op het stuk karton valt. Terwijl de patiënt het plaatje bekijkt, de blik onafgebroken richt op de spleet tussen de beide gekleurde reepjes, vraag ik haar wat zij ziet. Natuurlijk antwoordt zij: „een bruin stuk karton, waarop links een geel en rechts een blauw strookje.” Niet een bruine „spleet er tussen. Nu zeg ik de patiënt, dat zij spoedig bij het verder bekijken van het plaatje ook in de spleet bepaalde kleuren zal zien verschijnen. Wanneer zij deze kleurverschijnselen die bij ieder normaal persoon, fysiologisch behoren te worden gezien, ziet optreden, zeg ik, “dan is daarmede het bewijs geleverd, dat de hypnotische toestand zal intreden.” „Het optreden van de kleurverschijnselen is het eerste verschijnsel van de hypnotische beïnvloeding; het is een soort van vermoeienisverschijnsel van het oog”, herhaal ik op overtuigende toon. „Op dezelfde wijze als de kleurverschijnselen door de beïnvloeding optreden, zult u merken, dat zich ook andere kentekenen zullen voordoen. En let u nu eens heel goed op. Kijkt u maar onafgebroken naar de spleet. Dan ziet u aanstonds, dat de binnenrand van de blauwe strook, dus die kant, die grenst aan de spleet, intensiever blauw wordt, terwijl de rest van het blauw veel matter. Precies zo merkt u, dat dat gedeelte van het geel, dat onmiddellijk grenst aan de bruine spleet, intensiever geel is, terwijl verder het geel flauwer is. Kijkt u maar goed. Onafgebroken kijkt u naar die spleet. Goed kijken. Dan ziet u nog iets gebeuren. U ziet namelijk, dat ook in die spleet kleuren komen; U ziet, dat er naast de rand van het blauw een gele zoom ontstaat en net zo naast de rand van het geel een blauwachtige zoom. Deze beide pas ontstane kleuren raken elkaar ongeveer in het midden van de spleet; af en toe gaan ze in elkaar over, soms ziet u ze even verdwijnen, dat komt, omdat uw bewustzijn, door de hypnotische toestand, die op het punt staat in te treden, nu aan het schommelen is geraakt, enz.”

“Hoewel de patiënt aanvankelijk enigszins sceptisch is, laat ze deze houding varen, want zij ziet nu punt voor punt voor ogen, wat haar wordt verteld en haar vertrouwen in de hypnotiseur stijgt. „U herinnert u wat ik zoëven zei”, vervolg ik, terwijl ik iets zachter, maar even eentonig spreek, „net zoals u de kleurverschijnselen zag, zult u nu merken, dat uw oogleden zwaarder en zwaarder worden, steeds zwaarder; u voelt u loom worden en moe en spoedig bent u zó moe, dat u uw oogleden liefst zou willen sluiten. Wanneer u deze behoefte voelt, biedt daar dan geen weerstand tegen.”
Nu ligt de patiënt met gesloten ogen. Zij ademt rustig als iemand, die slaapt. Zij heeft de arm met het karton laten zakken; ik neem het stuk karton voorzichtig uit haar hand.

“Deze methode berust op de contrastwerking van kleuren en voorkomt een teleurstelling; zij is gegrond op fysiologisch vaststaande feitelijkheden. Ook bij personen, die van de theoretische beginselen, waarop deze methode berust, op de hoogte zijn, kan deze werkwijze zonder bezwaar worden gebruikt door een enkele toevoeging in de zin van: „Evenals Uw netvlies door de kleuren op fysiologische wijze is vermoeid geraakt, worden ook Uw ledematen loom en zwaar.” Bovendien vereist deze techniek weinig ervaring. Zij kan door iedere arts bij elkeen ook bij dove personen! in iedere willekeurige omgeving worden toegepast. Men geeft de patiënt het kartonnen plaatje in de hand, zó dat het daglicht of kunstlicht er op valt; de belichting moet niet te schel zijn. De schemering is vooral een geschikte belichting bij deze methode. Als de patiënt niet spoedig toegeeft, dat hij de contrastverschijnselen ziet, kan men hem de ogen iets laten sluiten en hem tussen de oogharen door laten turen naar de spleet. Meestal is de patiënt zo verrast over de treffende juistheid van de „suggesties” van de hypnotisator, in wezen niet anders dan het tonen van normale fenomenen, dat hij de fysiologisch verschijnselen interpreteert als mede ontstaan door de suggestieve kracht en nu ook zonder bedenkingen de verdere suggesties van moeheid, loomheid en zwaarte van de ogen aanneemt.”

En hoe zat het nu met Tolstoi?

portret TolstoyDe Oekraïense journalist Roman Rakhmanny schreef in 1979 over de activiteiten van de Oekraïense Bevrijdingsbeweging en het Oekraïense Verzets Leger. Zij zouden in zes jaar 35.000 tegenstanders gedood hebben.
Rakhmanny veronderstelde dat het verspreiden van dat bericht over alle Sovjetrepublieken flink zou bijdragen aan de bevrijding van de Sovjetburgers van hun hypnotische angst voor het Kremlin. Ook zou het kunnen aanmoedigen tot een passieve en misschien zelfs actieve oppositie.
De gedachte dat in een oorlog ook de bevolking een rol kan spelen was toen al niet nieuw.
Zijn magnetische behandeling en het artikel van Katkov inspireerden de Russische dichter Tolstoi. Hij verdiepte zich in 1900 in de rol van hypnose in oorlog en politiek. Anders dan het elkaar verwijten door politieke kopstukken en legeraanvoerders bekeek Tolstoi de houding van de bevolking van strijdende landen. Hij vroeg zich af hoe het kan dat enkelingen een heel volk zo gek krijgen ten strijde te trekken tegen een ander volk zonder dat die volkeren daar belang bij te hebben.
In zijn belangwekkend artikel “Gij Zult Niet Doden” (1900) schrijft hij:

“De massa is zo gehypnotiseerd dat ze wel ziet wat er voor haar ogen gebeurt, maar niet begrijpt wat het betekent. Ze ziet hoeveel zorg koningen, keizers en presidenten aan hun gedrilde legers besteden; ze ziet de inspecties, parades en manoeuvres die de bevelhebbers houden en waarover ze tegen elkaar over opscheppen, maar de mensen drommen bijeen om hun eigen broeders, opgedoft in narrenkledij, op het geluid van trommel en trompet allemaal te zien veranderen in machines en op de kreet van een enkele man op hetzelfde moment dezelfde beweging maken, maar ze begrijpen niet wat het allemaal betekent. En toch is de betekenis van dit drillen heel duidelijk en eenvoudig: het is niets anders dan een voorbereiding op doden.
Het is mensen afstompen zodat ze een geschikt instrument voor moord worden. En zij die dat doen, die dat hoofdzakelijk bevelen, zijn de koningen, keizers en presidenten. Het zijn juist deze mensen, die zich vooral bezighouden met georganiseerde moord en daar hun beroep van hebben gemaakt en militaire uniformen en moorddadige wapens (zwaarden) dragen, die geschokt en verontwaardigd zijn als een van hen vermoord wordt.
Als iedere koning, keizer en president alleen maar zou begrijpen dat bezig zijn met het bevel voeren over legers geen eerbare en belangrijke taak is, zoals zijn strooplikkers hem verzekeren, maar een kwalijke en beschamende voorbereiding voor moord — en als ieder afzonderlijk individu zou beseffen dat het betalen van belasting waarmee soldaten ingehuurd en uitgerust worden en vooral de militaire dienst zelf, niet iets onbetekenends is, maar een kwalijke en beschamende activiteit waarmee hij niet alleen instemt met moord maar daar ook medeplichtig aan is — dan zou deze macht van keizers, koningen en presidenten, die nu onze verontwaardiging opwekten en aanleiding is om hen te vermoorden, vanzelf verdwijnen.
Mensen als Alexander, Carnot, Umberto (bevelhebbers (JE) en anderen hadden dus niet vermoord moeten worden. Ze hadden hen moeten vertellen dat ze zelf moordenaar zijn en het had hen bovendien niet toegestaan moeten zijn mensen te doden: mensen hadden moeten weigeren op hun bevel te moorden.
Als mensen nu nog niet zo handelen, komt dat alleen maar omdat regeringen, om zichzelf te handhaven, naarstig een hypnotiserende invloed uitoefenen op het volk. En daarom zouden we kunnen helpen voorkomen dat mensen koningen of elkaar doden, niet door te doden — want door moord wordt die hypnotische toestand alleen maar groter — maar door mensen uit hun hypnotische toestand te wekken.
Dat is wat ik met deze opmerkingen heb geprobeerd te doen.
8 Augustus 1900″

Conclusie: Oorlog en Vrede

Onlangs verweet de Russische president Poetin het westen dat het maar liefst duizend jaar Russische cultuur wil boycotten. Waar Poetin met ‘cultuur-boycot’ op doelde is niet duidelijk. Het ging over Russische literatuur maar hij maakte het geheimzinniger door de toevoeging dat het ook gebeurt met de zeer Engelse J.K Rowling. De schrijfster van de Harry Potter serie
liet op Brits onderkoelde wijze weten liever niet door Poetin verdedigd wordt.
De Russische schrijvers Anton Tsjechov en Ivan Sjtsjeglov kan Poetin ook niet bedoeld hebben. Van die auteurs werden nog niet zolang geleden een paar toneelstukken teruggevonden waaronder ‘De macht van het hypnotisme’. Niet in Rusland maar in op Schokland in de Flevopolder vond op 24 juli in 2012 de wereldpremière van dit toneelstuk uit 1887 plaats. Toen speelde ‘t Woud Ensemble een bewerking onder de titel ‘Kracht, nacht en macht’ op verschillende locaties in Nederland.
Cultuur heeft alleen waarde als er iets mee gedaan wordt en je er iets van kunt leren. De vraag is hoeveel aandacht Poetin zelf heeft voor zijn eigen cultuur. Wie Russische cultuur zegt noemt in één adem het monumentale ‘Oorlog en Vrede’ van Leo Tolstoi. Zoals Tsjechov in zijn toneelstuk een ongefundeerde opvatting over hypnose belachelijk maakt zo kijkt Tolstoi in ‘Oorlog en Vrede’ kritisch naar het oorlogsbedrijf.
Als Poetin bedoelde dat die kritische en pacifistische geluiden zoals van Tsjechov en Tolstoi uit de Russische cultuur niet geboycot mogen worden kunnen we dat alleen maar beamen. Om te tonen dat we Tsjechov niet boycotten hebben we het kwijtgeraakte toneelstuk ‘ De kracht van het Hypnotisme’ opnieuw vertaald. Daarvan is hier de wereldpremière.

                  ©2022 Johan Eland