Visual vrouw met draden in hoofd

Lethe de zus van Hypnos: Een slokje maar

Eén slokje maar…

Een slokje maar vraagt Jacqueline E. van der Waals in haar gedicht ‘d Lethe *(1909):

Maar geef mij één dronk uit de Lethe,
Den stillen vergetelheidsstroom,
Opdat ik de geuren vergete,
De kleur en den klank van mijn droom.

Beeld godin Lethe
Lethe (drinkend) door Wilhelm Wandschneider 1866 -1942 Wikipedia

De verhalen van slaapgod Hypnos zijn verweven met zijn zus, de rivier de Lethe. Deze stroomt langs de grot waar de broers Hypnos en Thanatos wonen. Wie van het water uit de Lethe drinkt vergeet prompt alles.
Zo zijn hypnose en het geheugen onlosmakelijk met elkaar verbonden. De somnambulen uit de tijd van het dierlijk magnetisme vergaten meestal wat er in hun somnambulisme gebeurde.
Ook mensen in hypnose vergeten vaak deels wat er tijdens hun trance is voorgevallen. Wellicht daardoor schatten ze het tijdverloop verkeerd in.

Dit natuurlijk én opzettelijk geheugenverlies prikkelt de fantasie van veel romanschrijvers. Vooral in misdaadromans werden en worden argeloze slachtoffers tot misdaden gemanipuleerd waarvan ze na afloop niets meer weten en tijdens strenge politieverhoren hun onschuld blijven volhouden. Meestal wordt na veel vijven en zessen ontdekt dat ze gehypnotiseerd waren en met posthypnotische suggesties aangezet tot hun wandaden en het vergeten daarvan.
Als dat eenmaal uitgekomen is veranderen ze van dader tot slachtoffer en komt alles weer goed. Alles is dan vergeven en vergeten.
Maar ook serieuze hypnoseonderzoekers hielden zich bezig met geheugenverlies. Experimenten van H. Bernheim, E. Berillon, A.W. van Renterghem zijn er slechts een paar. Natuurlijk waren ook criminologen zeer geïnteresseerd in deze verschijnselen.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw laaide een nieuwe discussie op over de combinatie hypnose en geheugen. Ditmaal was de inzet echte, vermeende, al dan niet door de therapeut ingefluisterde herinneringen, aan satanisch en seksueel misbruik in de kindertijd.
Op 25 Juni 1992, sprak D.C. Hammond op een congres over “Hypnosis in MPD: Ritual Abuse”. Deze toespraak ging de geschiedenis in als de Greenbaum Speech. Hij vertelt daarin gedetailleerd over ritueel misbruik waarover hij hoorde van patiënten tijdens hypnotherapiesessies. Zij beweerden slachtoffer te zijn van een wereldwijde samenzwering van georganiseerde, geheimzinnige clandestiene cellen die door martelen, mind control, en ritueel misbruik alternatieve persoonlijkheden creëren die geactiveerd konden worden met codewoorden. De slachtoffers zouden zijn opgeleid tot huurmoordenaars, prostituees, drugshandelaren en kindersekswerkers.
Volgens Hammond was de samenzwering bedacht door een Joodse arts in nazi-Duitsland, maar die nu voor de Central Intelligence Agency werkte met als doel wereldwijde overheersing door een satanische sekte.
Ontbrekende herinneringen onder de slachtoffers en gebrek aan bewijs zouden de kracht en effectiviteit van deze sekte aantonen. Hammonds beweringen kregen veel aandacht, vooral door zijn bekendheid op het gebied van hypnose en psychotherapie.
Hammond wekte natuurlijk veel beroering en geprobeerd is zijn toespraak aan de vergetelheid prijs te geven. Toch kwam een opname boven water waarin Hammonds verhaal te horen is.

Maar Hammond had een voorganger als ongefundeerde paniekzaaier. Dat was de Canadese psychiater Lawrence Pazder. Hij publiceerde in 1980 het boek ‘Michelle Remembers’ dat hij schreef met zijn psychiatrische patiënt en latere echtgenote Michelle Smith.
Zij zou weggestopte herinneringen hebben aan jarenlang misbruik door leden van de ‘Kerk van Satan’. Ook zou ze hebben gezien dat kinderen geofferd werden waarna zijzelf met hun bloed werd ingesmeerd.
Vrijwel meteen na de publicatie werden de beweringen uit het boek ontkracht. Toch werd het een bestseller door de grote aandacht van de media, die meer oog hadden voor de sensatie dan de waarheid. Het boek werd ondanks de onbewezen inhoud zelfs gebruikt als leerboek voor juristen in de jaren ’80 en vroege jaren ’90.
Over de hele wereld volgden felle discussies waarbij emotionele betogen vaak gebaseerd werden op ongefundeerde verhalen en vermeende gebeurtenissen. Zorgvuldige onderzoeksresultaten werden genegeerd.  De discussie verbreedde zich tot verdrongen en opgedrongen herinneringen aan andere mishandelingen en seksueel misbruik in de kindertijd. Deze discussie, die eerder weggeëbd is dan met een duidelijke conclusie eindigde heeft serieus hypnose onderzoek en therapeutisch werk geschaad.

Heeft de patiënt zelf nog wat te willen?

Opmerkelijk is dat de discussies voornamelijk gingen over al dan niet echte herinneringen, die vooral toch geëxploreerd moesten worden. Geen aandacht was en is er voor patiënten die gráág willen vergeten. Die graag opzettelijk nare voorvallen uit hun geheugen willen wissen.
Romanschrijvers gaven hiervan voorbeelden. In ‘Inwijding’ (1901) van Marcellus Emants lezen we hoe ‘de ‘hypnotizeur’ dr. De Groot ‘de liefde uit je hoofd kan weghypnotizere.
‘Nu… waarom? Geef antwoord. Waarom zou je niet nog eens verliefd kunne worde?’
‘Wou je dat wete?’
‘Natuurlik! Anders zou ik ‘t niet vrage.’
Weer dronk ze, zette het glas neer, keerde zich vierkant naar hem toe, keek hem bijna verwoed in de ogen, rondde de lippen dreigend en sprak:
‘Omdat ‘k d’r dan wel raad op zou wete!… Dat van vroeger… dat was kinderspel en anders niks.’
Theodoor voelde een felle nieuwsgierigheid zijn zenuwen trillend strekken.
‘Zo… en… wat zou je doen?’
Langzaam draait zij het hoofd weer af, de ogen opwendend naar de zoldering, alleen ziende het dwingende denkbeeld in haar brein.
‘As ‘t ernst werd?.. Wat ik dan zou doen?.. Dan ging ik dadelik weer naar Dokter de Groot.’
Het antwoord heeft voor Theodoor iets verbijsterends. ‘Dokter de Groot?… De hypnotiezeur?… Waarom?… Denk je, dat die man de liefde uit je hoofd kan weghypnotiezere?’
De boos opeengeklemde lippen laten geen geluid meer door en onder die zwijging zweeft diep in Theodoors ziel een van die vermoedens omhoog, welke met steviger zekerheid zich opdringen dan het sterkst gestaafde weten en toch door het verstand uit bloheid niet worden aanvaard.
Ze heeft ‘weer’ gezegd… ze heeft zich door de Groot dus al eens laten behandelen…
Een opmerkelijk overeenkomstige scene vinden we bij Maurits Wagenvoorts roman ‘Het koffiehuis met de roode buisjes (1916). Daarin hypnotiseert Anselmo de Anselmis, een homoseksueel, de hoer Guilietta die hem hopeloos aanbidt om zijn naam uit haar geheugen te wissen, zodat Anselmo’s mede-avenirist, de adellijke Adolfo di Brusa die op zijn beurt weer smoorlijk verliefd is op Guilietta, een eerlijke kans krijgt haar uit het slijk van de goot te tillen.
Kennelijk gaf Anselmo de Anselmis niet zoveel om haar om ervoor te kiezen zijn homoseksualiteit te genezen. Zo’n hypnotherapie stond nogal wat homoseksuelen wel aan, zoals in de roman ‘Maurice’ (1913) van E.M. van Forster, al was het maar omdat ze van echte acceptatie nog bitter weinig merkten.
De hypnosepionier A.W. van Renterghem geloofde niet zo in de resultaten van de psychotherapie bij homoseksualiteit.…”Om nu volkomen te zijn, zou de genezing van perverse geslachtsdrift moeten veronderstellen een algeheel uitgewischt-zijn van de herinneringsbeelden der homo-sexualiteit; zulks blijkt echter het geval niet te zijn. Men moet zich vergenoegen met het feit, dat deze beelden verbleekt zijn en teruggebracht tot een onschadelijk rudimentair bestaan, en dat de zieke zich onthoudt van alle onregelmatigheid in zijn geslachtsfunctien.” Met andere woorden dat wordt toch niks.

Alsof je het voor het uitkiezen hebt.

De herinneringen moeten volgens van Renterghem dus geheel uitgewist zijn. Maar hoe doe je dat? Is vergeten niet een passief proces waarop je geen invloed hebt? Vergeten wordt veelal gezien als iets dat zich buiten onze bewuste controle afspeelt. Zo blijken nieuwe herinneringen oude herinneringen te verdringen zonder dat je daar iets voor hoeft te doen.
K. van Schie noemt als voorbeeld het doorgeven van je nieuwe woonadres kort na je verhuizing. Vaak komt dan eerst het oude adres in je gedachten op. De oude herinnering is veel herhaald en dus sterk opgeslagen maar na vaak het nieuwe adres genoemd te hebben is de kans groot dat je het oude adres vergeet of dat je het moeilijker herinnert.
Er is bewijs is voor theorieën die zulke verdringingsredeneringen ondersteunen. Maar dat neemt niet weg dat zulke mechanismes vaak tergend langzaam verlopen terwijl er toch negatieve herinneringen zijn die je graag zo vlug mogelijk kwijt wil. Bovendien kunnen onbedoelde triggers zulke traumatische herinneringen actueel houden. Herinneringen zo pijnlijk of storend dat het wenselijk is die op een snelle, gecontroleerde, actieve manier te vergeten.
Of dat kan onderzochten Anderson en anderen, (1995, 2001) en later Apšvalka (2020). Hun onderzoeken gingen uit van het idee dat inhibitie ten grondslag ligt aan vergeten. Inhibitie betekent dat jij zowel je acties als je gedachten kunt afremmen of stoppen.
Anderson: Als mensen signalen tegenkomen die ongewenste herinnering oproepen en ze consequent proberen te voorkomen dat ze zich ervan bewust worden, wordt het herinneren van die afgewezen herinnering steeds moeilijker. Hoe vaker het herinneren wordt vermeden hoe meer het vergeten toeneemt. (Michael C. Anderson & Collin Green 2001)

Vergeten, hoe doe je dat?

Bijna alle onderzoekers gingen uit van het idee dat als mensen proberen aan iets niet te denken, ze dat doel kunnen bereiken door een gedachtevervangingsstrategie te gebruiken en aan iets anders te denken.
Anderson en collega’s deden het met think/no-think (tnt) paradigma. Ze bootsten situaties na waarin het ophalen van een ongewenste herinnering moet worden gestopt en de herinnering uit het bewustzijn gehouden.
In de leerfase leerden deelnemers ongeveer 45 woordparen die bestonden uit een hint en een respons zoals SUIKER – MIER, SOEP – TIJM totdat zij in minstens 50% van de gevallen wanneer zij de hint zagen (SUIKER), de respons (MIER) konden ophalen.
In de tnt-fase werd ieder woord 8 tot 16 keer gepresenteerd. Een deel van de hintwoorden werden in het groen weergegeven;
De deelnemers moesten dan het responswoord ophalen (think). Een ander deel van de hintwoorden zagen ze niet (baseline) en het overig deel van de hintwoorden was in het rood weergegeven (no think).
Bij het zien van de rode hintwoorden kregen deelnemers de instructie om niet aan het responswoord te denken en daarmee te zorgen dat het niet in hun bewustzijn kwam. Hierbij speelt inhibitie een rol. Door het niet denken aan responswoorden horend bij de rode hintwoorden in de TNT-fase bleek het ophalen van het responswoord bij een latere geheugentest minder makkelijk.
Deelnemers vergaten zo het responswoord voor deze rode hintwoorden en dat vergeten was groter dan voor responswoorden van paren die deelnemers überhaupt niet hadden gezien in de TNT-fase. Daarnaast bleek dat hoe vaker deelnemers de instructie kregen om niet aan het responswoord te denken, hoe groter het vergeeteffect werd.

De onderzoekers geven ook wat tips voor de praktijk:
F.del Prete wijst erop dat de remmende werking van gedachte vervangende signalen alleen optreedt als de originele cues echte woorden zijn, dat wil zeggen een semantische betekenis hebben. P.T. Hertel merkte dat het vergeten succesvoller was als de deelnemers aan iets anders dachten tijdens onderdrukkingsproeven. Ook lijken door de proefpersoon zelfbedachte strategieën het vergeten gunstig te beïnvloeden.

*De Lethe
Jacqueline E. van der Waals (1909)

“Hoort gij den nachtegaal klagen
Zingend in ‘t lage geboomt?”
Neen, maar het lokkende, trage
Lied van de Lethestroom.

Klotsend en kabbelend tegen
Den oever, het water dat loom,
Zacht ruischende doet bewegen
Het riet langs den Lethezoom.

“Maar hoort gij het droomzoete treuren
Van ‘t nachtegalenlied
En ruikt gij de rozengeuren
En ziet gij den maneschijn niet?”

Ach, zingen de nachtegalen
Nog immer het lied uit mijn droom?
En glanzen de manestralen
Nog steeds in den zilveren stroom?

En geuren nog immer de roode,
De vurige rozen zoo zoet?
Maar dood zijn mijn droomen: een doode
Verlangt van het doode geen groet.

Maar geef mij één dronk uit de Lethe,
Den stillen vergetelheidsstroom,
Opdat ik de geuren vergete,
De kleur en den klank van mijn droom.

Literatuur

  • Michael C. Anderson & Collin Green 2001./. Suppressing unwanted memories by executive control
  • Roland G. Benoit, and Michael C. Anderson, 2012, Opposing Mechanisms Support the Voluntary Forgetting of Unwanted Memories
  • C. Hammond, 1992, Hypnosis in MPD: Ritual Abuse,”.”Greenbaum Speech,” delivered at the Fourth Annual Eastern Regional Conference on Abuse and Multiple Personality, Greenbaum speecht tekst  &  Geluid
  • Paula T. Hertel & Gina Calcaterra, 2005, Intentional forgetting benefits from thought substitution,
  • Francesco del Prete, Maciej Hanczakowski, Maria Teresa Bajo &Giuliana Mazzoni, 2012, Inhibitory effects of thought substitution in the think/no-think task: evidence from independent cues
  • Kevin van Schie, 2021, De Kunst van het Gemotiveerd Vergeten

©2022, Johan Eland