dansende mensen op toneel

Hypnose & de kritische factor: kunst of ambacht?

We weten niet of de Amerikaanse hypnosepionier Dave Elman (1900-1967)  en de Franse filosoof Henry Bergson (1859 –1941) elkaar ooit ontmoet hebben. Maar als we zo’n ontmoeting konden afluisteren dan zouden we ongetwijfeld een enthousiast gesprek over hypnose horen met veel geknik en instemmend gehum.
Volgens Elman is “Hypnose een gemoedstoestand waarin de kritische functie van de menselijke geest wordt omzeild en selectief denken wordt ingeschakeld.”
Met die kritische functie bedoelt hij het deel van de geest dat oordeelt over wat er zoal in en uitgaat. Het onderscheidt dingen als warm en koud, zoet en zuur, groot en klein, donker en licht. Als we deze kritische functie zo kunnen omzeilen dat je geen onderscheid meer maakt tussen warm en koud, zoet en zuur enz, vervangen we conventioneel oordelen door selectief denken.
Elman geeft een voorbeeld van de werking van de kritische factor:
“..Sluit je ogen en doe alsof je ze niet kunt openen. Terwijl je dat doet probeer je je ogen open te doen en merk je dat dat niet lukt. Al doe je nog zo je best; het is onmogelijk.
Natuurlijk weet je heel goed dat je je ogen op elk moment kunt openen zodra je van gedachten verandert en besluit te stoppen met te doen alsof je het niet kunt.
Al die tijd dat je deed alsof je je ogen niet kon openen was je zintuig voor die speciale actie compleet opgeschort…”

Sluit je ogen voor de kritische functie

‘Hoewel dat’ zegt Elman nog geen hypnose is, heb je dat volledig selectief denken wel nodig om hypnose te bereiken. Je kunt iemand gewoon vragen af te zien van het gebruik van de kritische functie’, maar Elman wijst erop dat je dat ook kunt bereiken met fixatietechnieken, monotonie, ritme, imitatie of levitatie.
Volgelingen van een andere hypnosepionier, Milton Erickson, doen het met de ‘yes set’. Die gesprekstechniek om de kritische functie uit te zetten wordt niet alleen in therapie gebruikt maar ook in andere situaties zoals verkooppraatjes.
In de yes-setting  krijgt de gesprekspartner een serie vanzelfsprekende vragen voorgelegd. Zo vanzelfsprekend dat er alleen maar met ja op kan worden geantwoord. Een voorspoedige voortgang daarvan kenmerkt zich door veel geknik en instemmend gehum.
Na deze vragen volgt als schijnbaar onderdeel van deze serie een vraag die eventueel anders beantwoord zou kunnen worden. Maar, misschien door de monotonie van de vragen of het ritme,  antwoordt de gesprekspartner toch met een ‘ja’ waardoor hij ongemerkt in een bepaalde richting geleid wordt.

Wat heeft dat te maken met kunst?

De filosoof Henri Bergson had van dat alles nog geen weet toen hij in 1888 schreef  “..In de kunstprocessen zullen we, in een verzwakte vorm, een verfijnde en in zekere mate vergeestelijkte versie vinden van de processen die gewoonlijk worden gebruikt om de staat van hypnose op te wekken…”..en  “.. Wie de kwestie vanuit dit perspectief benadert, zal volgens mij inzien dat de kunst ernaar streeft de actieve krachten van onze persoonlijkheid, of liever gezegd de weerstrevende krachten ervan in slaap te sussen en ons aldus in een staat van volstrekte volgzaamheid te brengen, waarin we het idee dat ons  wordt gesuggereerd verwerkelijken en sympathiseren met het tot  uitdrukking gebrachte gevoel.”
Bergson illustreert dat met muziek. “..In de muziek leiden ritme en maat ertoe dat het gebruikelijke circuleren van onze gewaarwordingen en ideeën wordt opgeschort doordat onze aandacht gaat schommelen tussen vaste punten en ze grijpt ons met zo’n kracht dat zelfs de zwakste imitatie van een kreun voldoende zal zijn om ons met het grootste verdriet te vervullen..”
Te mooi om onvermeld te laten is een ander voorbeeld waarmee Bergson het omzeilen van Elmans kritische functie illustreert. Over de dans schrijft hij “…het eenvoudigste van de esthetische gevoelens namelijk de gewaarwording van gratie. Het begint met het waarnemen van een bepaalde losheid, een bepaald gemak in de zichtbare bewegingen. En omdat soepele bewegingen elkaar voorbereiden, krijgen we uiteindelijk te maken met een souplesse die uitgaat boven de bewegingen die te voorzien waren (…) Dat schokkerige bewegingen niet gracieus zijn, komt doordat elk van die bewegingen zichzelf genoeg is, zonder de volgende aan te kondigen “…” Er komt een derde element bij wanneer de gracieuze elementen zich voegen naar een ritme en muzikaal  worden begeleid. Want dank zij het ritme en de maat kunnen we de bewegingen  van de kunstenaar nog beter voorzien, waardoor we gaan geloven dat we er de controle over hebben.

Omdat we zijn volgende houding  bijna kunnen raden, lijkt het wel of de kunstenaar ons gehoorzaamt door die volgende houding inderdaad aan te nemen. De regelmaat van het ritme brengt tussen hem en ons een soort communicatie tot stand, en de steeds weer eendere maten zijn evenzovele onzichtbare draden die als het ware de marionet doen bewegen..”.

Dansen: Rapport maken, leiden & volgen. Bergson: een soort communicatie

Even in het midden latend wie Bergson aanduidt met marionet beschrijft hij daarmee  ook de werking van een andere NLP-techniek waarmee de kritische factor omzeild wordt: het volgen & leiden. (Pacing & Leading). Veel gebruikt in de therapeutische omgeving maar minder gewaardeerd  als middel om iemand ‘in te pakken’ zoals grooming,  collaboratie, het  Stockholm-syndroom en als bezigheid door narcisten.

visual dansend echtpaar
Dansen: Rapport maken, leiden & volgen. Bergson: een soort communicatie

In deze gesprekstechniek maakt de therapeut rapport met de patiënt door bijvoorbeeld diens lichaamshouding, zijn stem of taalpatronen over te nemen. De therapeut let daarbij op de voorkeuren van de gesprekspartner (visueel, auditief,  kinesthetisch enz.). Als dit rapport er is kan de therapeut na een poosje de patiënt daarmee gevolgd te hebben de inhoud van communicatie veranderen door een element toe te voegen of weg te laten.  Als de afstemming goed gedaan is gaat de patiënt mee in de veranderingen

Wondervraag wel, wonderresultaat niet

Therapeuten met NLP in hun gereedschapskistje gebruiken de yes-set vaak als opmaat naar hun  wondervraag. Dat is een vraag waarmee  iemand aangemoedigd wordt om te ‘doen alsof’. Bijvoorbeeld te doen alsof het therapiedoel al behaald is. Zo wordt een doel gesteld dat als startpunt dient voor een oplossingsgerichte behandeling.
Met dat ‘doen alsof’ zijn we terug bij Elman. Door de wondervraag te stellen vragen – nu niet om de ogen te sluiten maar om  ander gedrag te verbeelden bij voorbeeld  hoe het is om gestopt te zijn met roken.

Niet gehinderd door tegenwerkende factoren – of zoals Bergson zegt de weerstrevende krachten, de kritische functie hebben we immers uitgezet- is het voor de patiënt echt. Hij ervaart het doen alsof  als echt. Op dat moment is hij werkelijk gestopt met roken. Hij weet nu hoe het is om een niet-roker te zijn maar weet nu niet hoe hij dat geworden is. Want hoewel de wondervraag wel gesteld mag worden wil dat niet zeggen dat een wonder-resultaat zomaar aanvaard wordt. Zulke magie is voor de meeste westerse mensen onbestaanbaar. Zij zoeken om het kritiekloos geaccepteerde resultaat te verklaren een logische reeks gebeurtenissen die daartoe geleid hebben.

Cartoon over beslissingenBergson, sprekend over de post hypnotische suggestie, beschrijft het zo:  “…Wanneer een proefpersoon op een tevoren aangegeven tijdstip ten uitvoer brengt wat hem tijdens zijn hypnose is gesuggereerd, is die handeling in de ogen van de proefpersoon een uitvloeisel van de reeks van voorgaande bewustzijnstoestanden. Toch zijn die toestanden in werkelijkheid gevolgen en geen oorzaken. De handeling diende te worden verricht en de proefpersoon diende haar voor zichzelf te kunnen verklaren. De toekomstige handeling determineerde achteraf, door een soort aantrekkingskracht uit te oefenen, de doorlopende reeks van psychische toestanden waar de handeling vervolgens als vanzelf uit zou voortkomen..”

Overigens ziet Bergson dat verschijnsel bij meer beslissingen: “.. Wanneer we zorgvuldig bij onszelf te rade gaan, zullen we zien dat we nog aan het wikken en wegen zijn terwijl ons besluit al is genomen. Een innerlijke, nauwelijks hoorbare stem murmelt: ‘Waarom al die overwegingen? Je kent de uitslag al, en je weet best wat je gaat doen.’ Maar dat telt niet! We schijnen hoe dan ook te willen vasthouden aan het principe van de mechanica…” Bergson bedoelt met dit laatste het natuurkundig systeem dat alle materie en krachten beschrijft met oorzaak-gevolg verbanden.

Literatuur

  • Bergson, H., Tijd en vrije wil, Boom, (1888), 2014
  • Elman, Dave, Hypnotherapy, Westwood Publishing Co. Glendale, Ca., (1964), 4th, 1983
  • Erickson, Milton H., Advanced Techniques of Hypnosis and Therapy / Selected Papers, Grune & Stratton, 1967
  • Hollander, J., L. Derks, A. Meijer, Neurolinguistisch programmeren in Nederland,  basistechnieken en artikelen, Servire, (1990), 4e druk 1996

©2021, Johan Eland