schilderij over mesmerisme

Fré Domisse en de hypnose van dokter Breukink

De behandeling van Fré Dommisse via hypnose door dokter Breukink

Al meer dan anderhalve eeuw beijveren auteurs van boeken en artikelen over hypnose en suggestie zich te vertellen hoe succesvol hun aanpak is.

Met tabellen en gevalsbeschrijvingen brengen ze in kaart hoe goed hun aanpak werkt of juist niet. Minder vaak zien we daarbij hòe zij precies hun patiënt behandelden. En hoe ze hun suggesties formuleerden, hoe ze die uitspraken en hoe lang en hoe-vaak ze die suggesties herhaalden. En bleef het bij de hypnose-sessies of deed de hypnotiseur ook aan nazorg en sociale begeleiding?

Enig inzicht bieden de anekdotes en de dagboeken zoals van P.G. van Ghert (1814) en  A.M.J. de Puységur (1818). Maar ook zij beschrijven de behandelingen vanuit het perspectief van de magnetiseur en hypnotiseur. Hoe hun patiënten de behandelingen ervoeren klinkt er slechts sporadisch en gefragmenteerd in door.

Het meest zeldzaam zijn beschrijvingen van hun hypnose of magnetische behandeling door patiënten zelf.  Schaarse uitgaven kwamen van mensen die uitgebreid uit de doeken doen hoe ze in de macht kwamen en gehouden werden van magnetiseurs zoals Friedrich Kraus. Hij was een talentvolle vertegenwoordiger met een rijke taalvaardigheid die in 1837 op zijn 23ste jaar na 40 slapeloze nachten ten prooi viel aan afgrijselijke paranoïde hallucinerende schizofrenie die hem 54 jaar zou teisteren. Tussen 1852 en 1867 gaf hij in eigen beheer boeken uit waarin hij kleurrijk vertelt over de achtervolgingen die hij meent te identificeren als een magnetisch vergiftiging. Op zoek naar genezing klopte hij aan bij bekende magnetiseurs zoals  Ch.F. Nasse, D.G. Kieser en J. Dupotet de Sennevoy.

In krantenverslagen van rechtszaken lezen we over daders zich beroepen op ontoerekenbaarheid doordat ze in de macht raakten van magnetiseurs en hypnotiseurs. Dat waren vaak onrealistische verhalen die we met een korreltje zout moeten nemen en geven meer inzicht in fantasiewereld van de beklaagde dan in de praktijk van de hypnotiseur. In 1907 smulde Nederland wekenlang van de rechtszaak die de Duitse muzikant Otto Muller aanspande tegen de kunstschilderes Sophie Hirschmann (1871-1937). Hij eiste dat zij stopte met haar beschuldigingen dat hij haar in de Scheveningse duinen hypnotiseerde zodat ze sindsdien hem overal als een hondje zou volgen. In die willoze toestand zou hij haar herhaaldelijk zwaar mishandeld hebben. De ene na de andere deskundige werd opgetrommeld om de hypnoseverhalen te bespreken. Toch trok de harpist aan het kortste eind en werd hij veroordeeld tot een boete.

Misschien juist weer te rooskleurig beschrijven dichters hun positieve ervaringen met hypnose en magnetisme. De dichter P.B. Shelley (1792-1822) was opgetogen over de behandelingen door zijn magnetiseur om de pijn van nierstenen te verlichten en vereeuwigde haar met het gedicht: ‘The Magnetic Lady to Her Patiënt’ (1832). Ook Robert Browning’s ‘Mesmerism’ (1855) geeft een gesprek weer met zijn vrouwelijke magnetiseur.

 Shelley 1832:  ‘The Magnetic Lady To Her Patient  

1.

‘Sleep, sleep on! forget thy pain;

My hand is on thy brow,

My spirit on thy brain;

My pity on thy heart, poor friend;

And from my fingers flow

The powers of life, and like a sign,

Seal thee from thine hour of woe;

And brood on thee, but may not blend

With thine.

2.

‘Sleep, sleep on! I love thee not;

But when I think that he

Who made and makes my lot

As full of flowers as thine of weeds,

Might have been lost like thee;

And that a hand which was not mine

Might then have charmed his agony

As I another’s—my heart bleeds

For thine.

3.

‘Sleep, sleep, and with the slumber of

The dead and the unborn

Forget thy life and love;

Forget that thou must wake forever;

Forget the world’s dull scorn;

Forget lost health, and the divine

Feelings which died in youth’s brief morn;

And forget me, for I can never

Be thine.

4.

‘Like a cloud big with a May shower,

My soul weeps healing rain

On thee, thou withered flower!

It breathes mute music on thy sleep

Its odour calms thy brain!

Its light within thy gloomy breast

Spreads like a second youth again.

By mine thy being is to its deep

Possessed.

5.

‘The spell is done. How feel you now?’

‘Better—Quite well,’ replied

The sleeper.—’What would do

You good when suffering and awake?

What cure your head and side?—’

‘What would cure, that would kill me, Jane:

And as I must on earth abide

Awhile, yet tempt me not to break

My chain.’

Portret Harriet Martineau
Harriet Martineau 1801-1866

Martineau was een invloedrijke vrouw in het negentiende-eeuwse Engeland. Ze schreef over politiek en economie en publiceerde succesvolle romans en kinderverhalen. Haar slopende ziekte werd gediagnosticeerd als een baarmoedertumor, maar Martineau dacht dat die ‘tenminste gedeeltelijk’ psychosomatisch was: “het resultaat van overmatige angst en van de extreme spanning van zenuwen waaronder ze al enkele jaren leefde. Een medische vriend ried haar in 1844 aan zich te laten behandelen door de mesmerist Spencer Hall. Na een doeltreffende behandeling herstelde Martineau. Tijdens de magnetische behandeling ervoer ze sterke waarnemingsverstoringen die ze tot in detail beschrijft in de ‘Brieven’ (Martineau, Harriet. Letters on Mesmerism. London; 1845)

 

Fré Domisse

Portret Fré Domisse
(Fré) Dommisse (1900 – 1971) Nederlandse schrijfster en kunsthandelaar

In Nederland kennen we uit recenter tijd Fré Domisse. Zij verbleef jaren in krankzinnigeninrichtingen. Over haar ervaringen daar schreef in 1927 het autobiografische  boek ‘Krankzinnigen’. In openhartige stijl doet ze een boekje open over de onkunde en het onbegrip dat haar en haar lotgenoten ten deel viel. Het boek is vooral een aanklacht tegen de behandeling door niet of onvoldoende opgeleide verpleegkundigen maar ook tegen slechte werkomstandigheden van dat verplegend personeel. Pas nadat Dommisse in 1921 overgeplaatst werd naar het Oude Binnengesticht in Utrecht en behandeld door arts H. Breukink komt er een eind aan haar lijden. Hoe de behandeling door Breukink verliep blijkt uit de laatste hoofdstukken van haar boek.  Zonder hypnose te noemen vertelt Dommisse wat Breukink tegen haar zegt en beschrijft ze met  welke hypnose- en suggestietechnieken hij haar eindelijk rust geeft en helpt het contact met de wereld te herstellen.

Aan de andere kant publiceerde Breukink in vaktijdschriften artikelen waarin hij vertelt hoe zijn hypnosebehandelingen waaronder die van Dommisse verliepen.                                                              Door die twee naast elkaar te leggen krijgen we een mooi beeld van deze succesvolle pas de deux. Het boek van Dommisse maakte veel reacties los, vooral in de kringen van gestichtspersoneel. Het boek werd veel gebruikt in verpleegopleidingen.

De dokter(s)

Weliswaar gaat er veel aandacht naar de verpleegkundigen maar in de aanloop naar het ontslag zien we wat meer van de dokter en de behandeling. Wie is deze dokter: (blz.156) “Ik zie de groeven naast zijn neusvleugels en het haar, dat al wat grijs wordt”. Vermoedelijk stelde Dommisse in haar boek een dokterskarakter samen uit de behandelaars Breukink én H. van der Hoeven. Wellicht verwijst ze daarnaar door wisselend te spreken van de dokter en die dokter.

Portret H Breukink
H Breukink 1866-1928
“Ik zie de groeven naast zijn neusvleugels .

Breukink & de aanvang van de behandeling

Na een lange lijdensweg in klinieken en gestichten komt Dommisse uiteindelijk op 23 juli 1921 in het Oude Binnengesticht in Utrecht.

Hier begint een ander regime; Ze wordt uit de wikkeling* gehaald en geplaatst op een zaal met rustige patiënten. Breukink begint een hypno-therapeutische behandeling en zet daarmee haar genezing en haar ontslag uit de inrichting in gang.

“‘s-Middags komt de dokter weer. De klep wordt weer neergelaten, hij gaat bij me zitten, een zuster brengt hem een stoel.

Dat is een lange ziektegeschiedenis, die ik daar ingekeken heb”, zegt hij, maar absoluut geneeslijk.”

–           Geneeslijk? Wat zegt die dokter nu? Absoluut geneeslijk?

,, Van het oogenblik af, dat je mij gezien hebt”, vervolgt hij, word je beter. Je zult rustig kunnen slapen en van nu af aan wijken die  dwangvoorstellingen. Je zult je zelfstandigheid en persoonlijkheid weer krijgen en dat gevoel van minderwaardigheid zal verdwijnen.”

Dat was in een notendop het doel én de tussenliggende stappen.

“Voor den nacht komt de dokter weer. – Hij was alleen voor de andere menschen had ik gedacht. – Nu scheen hij alleen voor mij te komen. Dien nacht beet ik niet in mijn wikkeling en zocht met mijn handen geen uitweg in het laken, dat mij omspande”.

 

*Om de bewegingsvrijheid van onrustige patiënten te beperken werd het hele lichaam in droge of natte doeken gewikkeld. Daaromheen ging een hoes die met touwtjes op de rug werd vastgebonden. (JE)

 

De behandelingstechnieken

De hypnose

In het boek wordt geen melding gemaakt van een formele hypnose inductie.

Toch lijkt het er op dat er ‘iets’ met de oogen werd gedaan. Of dat wijst op een aanpak door Breukink of dat Dommisse op basis van eerdere kennis van hypnose zoiets verwachtte en er daarom extra op lette is niet duidelijk. In het boek:

(blz. 156):Kijk me eens aan. Zegt die dokter Wij zien elkaar in de oogen en mijn wezen, mijn kapotte vertroebelde wezen ligt naakt voor hem.

In uw oogen zie ik, dat u beter kunt worden: zegt hij

De klep gaat weer omhoog, ik ben alleen.”

(Blz. 166): “In uw oogen zie ik, dat je beter kunt worden” had die dokter gezegd, Dwanggedachten, driftbuien, slapeloosheid, hyperfantasie, droomtoestand, angst, alles zou wijken en dan

Niet meer in een gesticht”

De suggesties

In tegenstelling tot de tegenwoordige hypnotherapie die vooral permissieve suggestie gebruikt was het rond de vorige eeuwwisseling gebruikelijk  om suggesties autoritair te formuleren.

In de behandeling van Dommisse zien we de door Breukink autoritair verwoorde suggesties terug.

De behandeling begint met de verzekering: “Absoluut geneeslijk”. Zijn formulering zou een moderne NLP practioner niet misstaan. Hij koppelt zekerheden aan het gewenste gedrag. Omdat het eerste waar is zal het volgende ook wel waar zijn!

Breukink begint met een feit waaraan geen twijfel mogelijk is: “Dat is een lange ziektegeschiedenis, die ik daar ingekeken heb” en vervolgt met de mededeling, alsof die daaruit volgt: maar absoluut geneeslijk.”

Hij herhaalt dat nog een keer met de verwijzing naar een vaststaand feit: Van het oogenblik af, dat je mij gezien hebt,” Ook daaraan is geen twijfel mogelijk: ze heeft hem immers al gezien. Aan die constatering koppelt de dokter zijn mededeling als voldongen feit en de autoritaire suggesties: ‘word je beter. Je zult rustig kunnen slapen en van nu af aan wijken die dwangvoorstellingen. Je zult je zelfstandigheid en persoonlijkheid weer krijgen en dat gevoel van minderwaardigheid zal verdwijnen.”

Dat waren in een notendop het doel én de tussenliggende stappen. De dokter bezoekt Dommisse bijna dagelijks om haar te behandelen. Kenmerkend voor de suggestietherapie is de veelvuldige bevestiging van het te behalen doel en de herhaling van de tussenstapjes.

In tegenstelling tot de methode die Sigmund Freud en Joseph Breuer gebruikten zegt Breukink juist tegen zijn patiënten dat ze zich alle suggesties kunnen herinneren en geeft hij hen geruststellende suggesties.

Breukink: “De bedoeling van mijn handelwijze is de betrekking van de patiënt tot de werkelijkheid herstellen.”Daarbij kiest hij een strategie die rekening houdt met de persoonlijke interesses van de patiënt. Bij Dommisse is dat haar literaire belangstelling. De algemene opvatting was dat te veel lezen en intellectuele bezigheden schadelijk waren voor, vooral vrouwelijke, patiënten.

In ‘Krankzinnigen’ meldt Dommisse een paar keer dat ze niet mag lezen en hoe ze dat stiekem toch doet. Vier jaar was het haar verboden te studeren. Breukink merkt op dat zijn patiënt een uitstekende stijl en duidelijk literaire aanleg heeft en wil daarvan juist voordeel trekken.

Hoe hij dat aanpakt en of zijn bedoeling overkomt, beschrijft Dommisse in haar boek:

,,Ken je het gedicht van de Erlkönig” vroeg hij den volgenden dag. Ik antwoordde van ja, Bij mijn hooge krib droeg hij het voor en legde den nadruk op de antwoorden, die de vader het ijlende kind geeft:

,,Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif –“

,,In dürren Bláttern säuselt der Wind –“

,, Es scheinen die alten Weiden so grau –“

Dit was mij eerste les. Één punt werd helder in me. Droom en werkelijkheid waren twee afzonderlijke begrippen. Het zieke kind had in zijn koorts den nevel die boven het land hing, voor den Erlkönig aangezien, maar het wás de nevel.

 In het geritsel van den wind in de dorre bladeren had het fluisterstemmen gehoord, maar het wás de wind geweest. Erlkönigs Töchter wáren wilgen. De dokter had zelf die wilgen zien staan, zei hij, op den weg bij Weningen, waar Goethe het gedicht geschreven had. In die streek hing ook dikwijls een nevel,

Doelen van de therapie.

Breukink had bij zijn eerste consult in een notendop het doel én de tussenliggende stappen van zijn behandeling aangekondigd. Voor Dommisses ‘absolute genezing’ stelt hij drie tussendoelen die hij met therapie wil bereiken. Dat zijn rust, ‘de betrekking van de patiënt tot de werkelijkheid herstellen’ en haar zelfvertrouwen en daadkracht vergroten.

  • Rust Hypnose & hypnoanalyse

Als Dommisse in september onrustig en agressief is, wordt ze bij afwezigheid van Breukink toch ingewikkeld en naar een zaal voor onrustige patiënten gebracht. Zodra Breukink er van hoort hypnotiseert hij haar en geeft kalmerende suggesties. Dan wordt ze uitgewikkeld en teruggebracht naar de rustige zaal. Daar geeft hij haar een dagenlang geprolongeerde hypnose. Deze door de Zweedse hypnosearts Wetterstrand ontwikkelde aanpak was door A.W. van Renterghem in 1898 (Liébeault en zijn school) in Nederland geïntroduceerd. Deze bestaat er uit dat de patiënt in een langdurige hypnotische slaap wordt gehouden. Deze kan uren, dagen of zelfs weken aanhouden. Op geregelde tijden wordt deze slaap onderbroken voor een lichte maaltijd en verzorging.

Dommisse vertelde daarover aan een verpleegster: “Dokter Breukink past nu toch zo’n vreemde methode toe.” Deze gaf haar veel rust en zij wist ook zeker, dat alleen dr. Breukink haar beter kon maken.

Aangenomen mag worden dat Dommisse met haar opmerking alleen de geprolongeerde slaap bedoelde en niet de hypnose en suggestie-therapie. Deze kwamen in die tijd ruimschoots over het voetlicht in de pers. Bovendien wordt in ‘Krankzinnigen’ gemeld dat ze zich ooit  verdiepte in het spiritisme. Ook daar zal ze kennis hebben opstoken over hypnose en somnambulisme.

Hypno-analyse

Op 5 oktober is Dommisse weer onrustig en vernielzuchtig. Toch laat ze zich hypnotiseren. Maar nu slaat Breukink een andere weg in. In plaats van langdurige hypnose  wordt zij die dag en de drie dagen daarna ‘karthartisch’ behandeld. Hij noteert daarover tevreden: “er komen verschillende complexen voor den dag”.

Het gaat inderdaad goed totdat ze op 9 oktober weer onrustig is en een verpleegster en een medepatiënt aanvliegt en hun keel wil dichtknijpen.

Ook deze scene vind plaats in afwezigheid van de dokter. Maar de volgende dag laat hij haar naar een afzonderlijk kamertje brengen. Hij hypnotiseert haar en ‘past de katharsis toe’ waardoor ze kalmeert. Dit herhaalt hij een paar dagen later.

“De zusters hebben me overgewikkeld. ,, Je zult je rustig laten helpen,” heeft de dokter gezegd en in die enkele seconden, dat ik me bewegen kon, had ik me kunnen beheerschen.”

Opmerkelijk is dat in Dommisses reactie op dit voorval de nevel uit de Erlkönig dienst doet:

–           Mijn duimen op een keel zetten, tot ik iemand gedood had. – Nooit, heeft de dokter me bezworen, nooit zou ik dat doen,  telkens weer zag ik zijn trekken, zooals hij me dezen morgen had moeten vinden. – Was ik het me bewust geweest, dat ik hem er zoo’n verdriet mee zou doen? Neen, ik wist ook niet, dat hij me zoo vast had. -Ook nu nog? Hij zou trekken, had hij me verzekerd, tot ik er was.- en die moord gedachte?- Het zou vernevelen, al zat het in mijn handen.

2)     Herstel van de relatie met de werkelijkheid

Het herhalen van de suggesties draagt ertoe bij dat de patiënt ook zelf oefent.

: “Telkens zag ik de trekken van dien dokter voor me – Hij had me uit het pak willen hebben. – Als ik nu maar niets doen zou.

Ik mocht niets doen. Die dokter had me aangekeken, ik zou stil blijven liggen. Hoe was dat gedicht van Erlkönig ook weer? Langzaam probeeren of ik het nog kende. Fantasie – werkelijkheid – zand was zand -geen sneeuw. – een boom was een boom, geen monster met klauwen en pooten waar je beangst voor moest zijn enz.”

 

Zelfvertrouwen

Al is het nog lang geen gemeengoed in de psychiatrie, Breukink past een soort egoversterking toe. Een techniek voor een patiënt die een verwerkende therapie krijgt maar extra vertrouwen en bevestiging nodig heeft om daadwerkelijk te kunnen veranderen.’

Dat was duidelijk ook het geval met Dommisse. Naast de kathartische verwerking kon ze wel een steuntje in de rug gebruiken. Breukink biedt haar een pantser en versterkt haar wilkracht door te suggereren dat ook zijn wilskracht meetelt voor het succes.

 

Een imaginair pantser

Blz. 162.)  Ik had iemand, die mij hielp. Een dokter, die me een pantser aansmeedde.

En dat pantser was mijn eigen kracht.

Blz. 163.)

-’t was dat die dokter mij niet los liet – – hoeveel kansen zou ik hier niet hebben? Niet ingewikkeld, mijn handen vrij. – Maar de dwanggedachten kwamen op en vernevelden. – ze werden geen werkelijkheid want die dokter hield me vast. Ik kon dezen nacht rustig ingaan, al kwamen er nog veel meer dwanggedachten

Ik was niet ingewikkeld, maar nu die dokter mij niet los liet, nu ik steeds weer zijn trekken voor me zag en zijn oogen, waarin ik las, dat hij me begrepen had, nu voelde ik een sterker weerstand dan de wikkeling mij gegeven had.

Het is toch een pantser, dat ik aan heb. Een pantser, dat knelt en pijn doet, een pantser, dat me in mijn bewegingen belemmert, mijn handen vasthoudt, waar die handen den zoom van het laken of uw keel grijpen moeten. Een pantser dat dat mijn stil liggen doet in zijn onwrikbaarheid.

De onwrikbaarheid van het vertrouwen

De onwrikbaarheid van de kracht, die me gegeven wordt.

De onwrikbaarheid van het bewustzijn van eigen toerekenbaarheid.

Verantwoordelijk voor mijn daden van het oogenblik af, dat die dokter mij aankeek en zeide , dat dat gevoel van insufficiëntie zou verdwijnen en ik mijn zelfstandigheid zou herkrijgen. Van het oogenblik af, dat me den spiegel voorgehouden werd, die mij mijn eigen beeld zien deed.

Een sterke wil

Blz. 164) Een sleutel werd in een deurslot gestoken, even later hoorde ik den stap van den dokter. Hij kwam naar me toe. Ik zou rustig slapen, zonder injectie, zonder medicijnen. Alleen omdat wij dat samen willen, die dokter en ik. – Een gezond mensch worden. – Zijn wil zou mijn wil uit de wikkeling houden en mijn wil was het om een mensch te worden. – Dwanggedachten zouden we samen dooden.- Stil liggen en slapen gaan.

Slapen – om te kunnen leven.

 

  • Zelfwerkzaamheid & actievere therapie

Erlkónig. Bij zijn voordracht benadrukt hij de antwoorden van de vader aan zijn angstig kind. Hij laat het aan het onderbewuste van Dommisse over om de zekerheden die geschetst worden te koppelen aan de symptomen van Dommisse en hoe daaruit voordeel te trekken. En dat doet ze: “Een boom was een boom, geen monster met klauwen en pooten waar je beangst voor moest zijn. Dommisse noemt het les 1. Droom en werkelijkheid. En alsof het daardoor meer waar wordt verzekert de dokter dat hij zelf de wilgen heeft gezien en er dikwijls een nevel hangt”.

 

De toestemming om te mogen lezen activeert de patiënte.

Blz. 161) Van een zuster heb ik een bundeltje gedichten van de Genestet geleend. Een gedicht

moet ik uit mijn hoofd leeren ,, Kritiek”. Dat is moeilijk, die lange versregels. En de woorden lijken hoogdravend. Maar ik kan het wel, telkens en telkens zal ik het herhalen tot ik het ken

Als de dokter komt, moet ik het voor hem zeggen.

 

Actievere therapie

Bij zijn pogingen om ‘de betrekking van de patiënt tot de werkelijkheid herstellen’ brengt Breukink   bij Dommisse op allerlei manieren de door W.M. van der Scheer gepropageerde ‘actievere therapie’ in de praktijk. Bij de introductie in Nederland van deze therapie van Dr. H. Simon benadrukt V.d. Scheer de wisselwerking tussen individu en omgeving. Ook noemt hij het verantwoordelijkheidsbeginsel en het belang om te strijden tegen ledigheid. Met de ‘actievere therapie’ wil hij de gevolgen van ledigheid compenseren met arbeid. Hij schrijft: ”Men vergeet te veel dat de mensch is en blijft een op de omgeving reageerend individu, en dat het juist de buitenwereld is, die, naast onze persoonlijkheid, de reactie bepaalt. Dat dus bij de zieken van geest, ook al is daar het reactiemechanisme der hersenen ziek en veranderd, rekening moet gehouden worden met die buitenwereld, die onverminderd en ongewijzigd haar prikkels op het levende individu blijft uitzenden.

Volgens hem overwoog men voorheen nauwelijks om een patiënt door bepaalde prikkels weer in staat te brengen om enig verband in de ontredderde persoonlijkheid te brengen: ‘laat staan de vraag of niet vele der abnormale reacties het gevolg waren van de door ons getolereerde en zelfs toegevoerde prikkels der omgeving.”

Wat wij bij kinderen zien die we in ledigheid aan zichzelf overlaten, zien wij soms nog sterker bij de geesteszieke. Er is nauwelijks een groter kwaad denkbaar dan de ledigheid. Daarom is er geen beter opvoedmiddel dan gedoseerde bezigheid in de vorm van arbeid. Hierdoor kunnen wij de foutief gerichte activiteit juister richten. Ook kunnen we door passende arbeid de verminderde activiteit aanzetten, vooral bij de chronische psychosen, waarbij de spontane activiteit soms zeer ernstig is afgenomen. De macht van de zo vaak geprezen arbeidstherapie zit vooral in haar grote opvoedkundige waarde. Het nieuwe is niet het opnieuw invoeren van die oude arbeidstherapie, maar het systematisch gebruiken van ervaringsfeiten.

Dat Van der Scheer bij zijn pleidooi voor de actievere therapie ook Fré Dommisse op het oog had blijkt uit de vermelding van haar boek ‘Krankzinnigen’.

Hij schrijft: ”Zoolang nog gevoelige naturen gebracht moeten worden op verblijfzalen met zeer ernstig gestoorde geesteszieken, zijn er nog fouten. Zoolang er nog tijden zijn zooals bij het opstaan en aankleeden der patiënten, waarop men van ordelijkheid, laat staan van een rustigen gang van zaken, niet kan spreken, waarop men nog vrij veel ongebondenheid en ongegeneerdheid ziet. is ‘t einddoel noq niet bereikt.

En als wij het ware en mooie boek van Fré Domisse lezen, worden wij wel sterk getroffen door het leed dat daaruit spreekt en beseffen wij diep onze groote tekortkomingen.”

 

Met oude arbeidstherapie bedoelde van der Scheer het werk dat Dommisse deed in vorige gestichten en in het begin van haar verblijf in Utrecht: schoonmaken, bandjes naaien en ander geestdodend werk op de naaiafdeling. Breukink appelleert juist aan haar sociaal gevoel en haar verantwoordelijkheidgevoel en ontneemt haar de gelegenheid tot ledigheid: Hij vraagt haar zich bezig te houden met andere patiënten;

(Blz. 164)  – Voorlopig zou ik de hulp van den dokter zijn. Ik zou met andere patiënten spelletjes doen, ik zou ze voorlezen en, nu ik enkele uren op mocht, met hen in den tuin wandelen. Dat was mijn werk. Er bleef geen tijd over om me af te zonderen en me aan droomerijen over te geven. Als ik dat deed zou ik niet op mijn post zijn. Het was moeilijk werk.

Nazorg                                                                                                                                                                    De behandeling met hypnose, suggestie en eventueel katharsis is een intensieve bezigheid. Niet zelden wordt de patiënt zeven keer per week, dagelijks behandeld.  Blz. 156. ´Liet die dokter mij niet los? ’s Middags kwam hij weer en ’s avonds ook.”

Ook de duur van een behandeling is royaal. Om terugval te voorkomen worden suggesties vaak herhaald in dezelfde of afwisselende bewoordingen.

Nadat Dommisse per 31 december 1921 als hersteld ontslagen is bezoekt ze Breukink een poos een keer per week. Hij schrijft: ’Men denke nu niet dat patiënte geheel en al zonder mijn psychische leiding kan. …. Patiënten moeten, “zooals Freud zelf opmerkt, in aanraking met de maatschappij door schade en schande [] wijs worden”.

=

“..Nu zou ik de katharsis niet de panacee willen noemen voor de genezing voor dergelijke psychosen, maar ik geloof dat de eenvoudige suggestie, de geprolongeerde hypnose, de arbeid, het vertrouwen in den arts, het willen genezen van den arts in voornoemde gevallen geholpen heeft voor de genezing maar toch is het mijn stellige overtuiging, dat de katharsis den stempel op de verbetering heeft gedrukt.

Dat die nazorg geen loze kreet is weten we ook van andere hypnotiserende artsen zoals Frederik van Eeden en A.W. van Renterghem. Deze laatste hield met sommige patiënten jarenlang contact om bij eventuele terugval direct te kunnen ingrijpen. Ook bemiddelde hij voor vooral vrouwelijke patiënten, zinvolle bezigheden zoals bij voorkeur literaire arbeid.

In een artikel voor het Tijdschrift voor de geneeskunde in 1923 – een paar jaar na het ontslag van Dommisse – schrijft Breukink: “De complexen, die bij de katharsis in groot aantal geuit werden, moeten hier achterwege blijven, daar ik patiënte beloofd had die te verzwijgen.” Na het ontslag  correspondeerde de patiënt met haar dokter. Volgens de laatste schreef ze veel belangwekkende brieven over haar werk en een poëtische schets van de natuur. Ook tijdens zijn verblijf in het buitenland ontving Breukink ‘de meest opgewekte brieven.’

Mei 1925: Wij moeten ons eens afvragen, waarom die behandeling met hypnose en katharsis zoo vlug goed gevolg heeft. Dit komt, omdat de meer of minder diepe slaap kalmeerend werkt, de katharsis de patiënten van hun complexen bevrijdt, en de arts door zijn suggesties, die altijd opbouwend en overtuigend moeten zijn, hun het zelfvertrouwen en de wilskracht teruggeeft.”

Zaal voor hypnose patiënten

De hypnosebehandeling van Dommisse was zeker geen uitzondering. Breukink schrijft in november 1923 over een andere patiënte: Patiënte werd van 28 Maart 1923 af op de psycho-therapeutische afdeeling op de zaal voor hypnose-patiënten ondergebracht. Haar geestelijke toestand is door de geprolongeerde hypnose, catharsis en suggesties al veel verbeterd.”

Door de intensieve en persoonsgerichte behandeling ontstond -evenals bij andere hypnotiserende artsen – een hechte band tussen Breukink en Dommisse waarbij de laatste zich afhankelijk wist In ‘Krankzinnigen’ staan daarvan de nodige aanwijzingen.

(Blz.166) Die dokter laat me niet los, al is hij nog zo ver weg gereisd. Hij zal me als hij terugkomt, weer vinden op de ziekenzaal. Dan zullen we samen schilderijen gaan zien en werken.

(Blz.166/167) Plotseling hoor ik den doktersstap. Hij staat in de deuropening: “Goeden avond,” zegt hij en komt de zaal in. In zijn gewone pak is hij nog, geen doktersjas heeft hij aan. Nog geen half uur was hij terug van zijn reis en hij vertelt ervan. In Parijs was het warm geweest, enz..

(Blz. 169) Veertien dagen had ik het zonder dokter uitgehouden…

Literatuur

  • Breukink, Over behandeling van sommige psychosen door middel van een bijzonderen vorm der Kathartisch-hypnotische methode, 1923
  • M.J. Chassinet de Puységur, ‘Beroeping op de onderzoekende Geleerden der Negentiende Eeuw van het vonnis, door hunne voorgangers tegen het Dierlijk Magnetismus geveld; en Verhaal van het laatste gedeelte der geneeskundige behandling van den jongen Hebert,’ 1818.
  • Fré Dommisse, ‘Krankzinnigen’, 1929
  • G. van Ghert, ‘Dagboek eener magnetische behandeling’, 1814,
  • Friedrich Krauss, ‘Nothschrei eines Magnetisch-Vergifteten”, 1852,
  • Friedrich Krauss, ‘Nothgedrungene Fortsetzung meines Nothschrei’, 1867,
  • M. van der Scheer, ‘Nieuwere inzichten in de behandeling van geesteszieken : arbeidstherapie, actievere therapie volgens Dr. H. Simon, de verpleging van onrustige krankzinnigen in geheel nieuwe banen’, 1933
  • ©2021 Johan Eland