oude sofa

De spreekkamer van Liébeault

Onlangs betrok HypnoseMentor en OMNI Hypnosis Training Center een nieuwe vestiging. In deze moderne, goed geoutilleerde ruimte in Oosterhout worden voortaan therapie gegeven en opleidingen verzorgd. Directeur Ina Oostrom zet daarmee een stap die veel illustere voorgangers ook maakten. In een drieluik bekijken we hoe zij hun patiënten ontvingen en hoe de werkruimte van hypnotiseurs in de loop van de tijd zich ontwikkelden.

We beginnen met de grondlegger van de school van Nancy vanwaar de opvatting kwam dat hypnose en suggestie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: Ambroise Auguste Liébeault (1823-1904). Mede dankzij de Nederlandse hypnosepionier Albert Van Renterghem die in de jaren 80 van de 19e eeuw ook met het hypnosevirus besmet raakte weten we veel over de werkomstandigheden van dokter Liébeault.

Van Renterghem op bezoek bij Liébeault

Foto van een volle spreekkamer van dokter Liebeault
Spreek- en wachtkamer van Dr. Liébeault. Links voor de klok staat de dokter zelf (Ca. 1887)

Eind februari 1887 trekt Albert Willem van Renterghem de stoute schoenen aan en stuurt een brief aan de Franse hypnosepionier A.A.M. Liébeault met de vraag of hij een poosje diens behandelingen met hypnotisme mag bijwonen. Liébeault reageert welwillend maar ontraadt van Renterghem om direct te komen: ‘Beter is het te wachten tot het voorjaar.’ Zonder uitleg meldt Liébeault dat hij in de wintermaanden geen patiënten behandelt. Blijkbaar heeft het iets te maken met het weer want hij belooft dat zodra het weer er naar is, vermoedelijk tussen half maart en begin april, hij zijn seances hervat.

Op 15 maart schrijft Dr. Liébeault dat hij zijn behandelingen heeft hervat en dat er binnen enkele dagen er zich genoeg patiënten zullen aanmelden om de reis voor van Renterghem nuttig te maken. De spreekuren van Liébeault zijn gewoonlijk van zeven uur ’s morgens tot twaalf middags. Op verzoek van van Renterghem noemt de Franse arts een paar hotels waar hij kan logeren. 31 maart is het zo ver. Gewapend met literatuur over hypnotisme en suggestie en twee exemplaren van zijn compendium, één voor Liébeault en één voor Bernheim vertrekt van Renterghem naar Nancy.

Veertien dagen trekt hij uit voor de studiereis die zijn leven, en dat van velen anderen, zo ingrijpend gaat veranderen. Na een overnachting bij zijn zus Tiene en zwager Goemans in Brussel reist hij naar Nancy waar hij in de vooravond aankomt en voor 11 Ffr. zijn intrek neemt in Hotel de France. De volgende ochtend spoedt van Renterghem zich als een haas naar zijn bestemming. In zijn autobiografie schrijft hij: “De weg was mij uitgeduid, maar de afstand viel niet mede. Zoo was het tot mijn leedwezen kwartier over zeven eer ik aanschelde aan eene poort in den tuinmuur, die het erf afgrensde van ’s dokters woning, gelegen in de Rue de Bellevue, een bescheiden zijstraat van de Faubourg St. Pierre. Op een houten naambordje las ik geschilderd den naam A.A. Liébeault.”

De bejaarde mevrouw Liébeault doet de deur open. Na het bekijken van Van Renterghem’s kaartje verheft ze haar stem en roept haar man. Van Renterghem noteert in zijn autobiografie: “De deur van de polikliniek opende zich en met hartelijkheid stak de dokter mij beide handen toe en heette mij welkom in zijn huis.”

“Donnez vous la peine d’entrer, docteur, nous sommes déjà en séance!“ (“Kom binnen dokter, we zijn al begonnen!)

Een diep eenvoudig maar gezellig levendig man met heldere bruine oogen, een gerimpeld voorhoofd, een als door de zon gebruind gelaat en handen. Wij waren onmiddellijk met elkander op goeden voet.

Vier patiënten zaten al in de wachtkamer terwijl de lederen armstoel al bezet was door een slapend persoon. Afwisselend richt Liébeault het woord tot deze patiënt en tot zijn Hollandse bezoeker. Hij spreekt onophoudelijk, over zijn praktijk, over zijn vroegere isolement, de vriendschap en medewerking die hij nu ondervindt van de heren van de faculteit van Nancy etc.”

Van Renterghem valt van de ene verbazing in de andere. Hoe anders had hij zich de gang van zaken bij Liébeault voorgesteld. In de behandelkamer is een gestaag komen en gaan van patiënten. Meer dan een kwartier besteedt Liébeault niet per patiënt en als het drukker is zelfs niet meer dan 10 minuten. De wachtende patiënten en hun meegekomen familie en vrienden zitten gezellig koutend op de stoelen en banken langs de muur. Als de gesprekken de patiënt waarmee Liébeault bezig is hinderen volgt een vriendelijke vermaning van Liébeault waarna het een poosje stil is of slechts fluisterend gesproken wordt. Terwijl Liébeault bezig is met een patiënt en hem suggereert informeert hij tussendoor bij een ander hoe hij of zij het maakt, begroet een binnenkomende patiënt of schudt de hand van een vertrekkende patiënt. Tussen 7 uur en 12 uur worden 25 tot 40 patiënten behandelt. Als het druk is slapen er meerderen gelijktijdig.”

De diagnoses van Liébeault

Het merendeel van de gevallen behoren tot de zg. functionele zenuwstoornissen maar tot grote verbazing van Van Renterghem ziet hij Liébeault ook verscheidene patiënten behandelen die zeker niet tot die categorie behoorden. Op de eerste dag van Van Renterghems bezoek aan Liébeault noteert hij dienst diagnoses:

  1. Douleurs vagues dans le dos et les extrémités inférieures.
  2.  Jaunisse (forme catarrhale).
  3.  Incontinence d’urines.
  4. Phlyctène de la cornée, conjonctivite.
  5.  Arthrite aigue du genou.
  6.  Anémie.
  7. Mauvaise application à l’école.
  8.  Ménorrhagie.
  9. Ulcère chronique de la jambe.
  10. Punaisie
  11.  Odontalgie
  12.  Parésie des extrémités inférieures, faiblesse générale.
  13.  Agoraphobie, vertiges.
  14. Descente de l’anus.
  15.  Constipation habituelle.
  16. Surdité, tintements d’oreille.
  17. Tic douloureux.
  18. Sciatique.
  19.  Migraine, aménorrhée.
  20. Habitudes alcoöliques.
  21.  Cardialgie.
  22. Céphalalgie.
  23.  Bronchite.
  24. Conjonctivite.
  25. Embarras gastrique.
  26. Diarrhée.

Liébeault beaamt de constatering dat hij de patiënten slechts oppervlakkig onderzoekt en wijst er op dat veel zieken die hem bezoeken wanhopig zijn en in hem een laatste toevlucht en hoop zien. Niemand stuurt hij weg zonder een woord van troost. Hij vraagt geen geld voor zijn hypnotische behandelingen. Slechts een enkele maal zag van Renterghem een patiënt twee francs aan de dokter geven.

De spreekkamer

Over de spreekkamer van Liébeault schrijft van Renterghem: “Men kan zich niets eenvoudigers voorstellen dan de lokalen waarin Liébeault zijne zieken behandelt. Nadat hij in eerste instantie zijn zieken ontving zijn studeerkamer en hen op de gang liet wachten kreeg hij zo’n toeloop van patiënten dat meer ruimte onontbeerlijk was. Een in de tuin aanwezig bijgebouw werd voor dat doel ingericht. Het was een langwerpige schuur van 2 a 3 meter breed en 8 a 9 meter lang. De ruimte werd in twee vertrekken gedeeld. Bij het inkomen in de met roode steenen bevloerde kamers, ziet men links blinde, witgekalkte muren en rechts respectievelijk twee en drie vensters, die op den met struiken en hoog houtgewas begroeiden tuin uitzien.”
De meubilering van deze ruimte was geheel in overeenstemming. In de voorkamer een eenvoudige sofa en twee ijzeren stoelen. In de achterkamer is een stemmige bibliotheek en tegen de andere enige bescheiden gravures en een schoolkaart van Frankrijk. In de hoek staat een kleine porceleinen kachelhaard. Verder staan een tiental ijzeren tuinstoelen met verende rug en zitting, een paar houten banken tegen de muur. In de andere grotere kamer een met leer bekleedde armstoel. Ook een kleine tafel en een laag houten bankje. Op het tafeltje ligt het patiënten-register en het bankje is voor Liébeault om het maken van de dagelijkse aantekeningen in het register te kunnen maken. In de vensterbank naast de armstoel ligt een houten palet in de vorm van een Indische waaier waar het ook dient voor doet.”

©JE.2018  Volgende aflevering: De spreekkamer van Albert Willem Van Renterghem.

——–

Meer weten over hypnose en hypnotherapie, neem deel aan de gratis informatieavond hypnose.