zwangere vrouw

Bevallen zonder angst en pijn

‘Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren.’ (Genesis 3:16)

Niet iedereen vond dat een goed idee. In 1591 vroeg de zwangere Schotse Eufame MacLayne om een pijnstillend middel. De vroedvrouw meldde dit aan de rechtbank. Die vond dat de vrouw zondigde tegen heilige wetten en de kroon minachtte. Eufame MacLayne, moeder van een tweeling, werd veroordeeld tot de dood door spietsen op een paal.

In weerwil van deze goddelijke uitspraak zijn talloze middelen bedacht om angst, stress en pijn bij het baren tegen te gaan. Toch duurde het ruim 150 jaar voordat de overtuigingen over pijnstilling bij bevallingen veranderden én er middelen kwamen tegen baringspijn.

In 1791 bekeek raadspensionaris Gijsbert Karel van Hogendorp het optreden van de rondreizende Franse magnetiseur kapitein

Niphond in Rotterdam met meer dan gewone belangstelling. Samen met honderden Rotterdammers zag de politicus hoe Niphond dagelijks openbare behandelingen gaf in het weeshuis. De regenten van het Gereformeerde Weeshuis wezen Barbara van Nout (‘Batje’), een 32-jarige wees, aan als geschikt proefpersoon. Zij was ‘zedert dertien jaren aan geweldige stuiptrekkingen en andere toevallen van een ongeregeld zenuwgestel onderhevig’ en vertoonde sinds kort ‘eene ongemeen gezwollen buik’. Niphond zat tegenover Batje ‘welker hoofd tegen een bedkussen steunt. Hij voegt zijne kniën en voeten tegen die der lijderesse en wrijft de Heer Niphond dan de eene, dan de andere hand derzelve tusschen zijne handen, vervolgens werd haare linkerhand door de rechterhand van eenen helper vastgehouden, wanneer Batje vriendelijk versogt werdt, zich nu van allen af te zonderen, welke met haar in betrekking stonden, en haare denkbeelden op niets, buiten haar te vestigen. Niphond sprak voords zagtjens, met beide handen, het aangezicht, de schouders, de borst, den buik, de zijden en de dijen der lijderesse, het geen zoo lang herhaald werdt, tot dat zij in eene zagte bedwelming geraakte…’

Van Hogendorp noteerde alles wat hij zag in zijn dagboeken en brieven. Zelf was hij verre van gezond. Hij had ingewandsstoornissen, opstijgend bloed en rond 1790 een groot psychisch onbehagen. Zijn huisarts Bicker diagnosticeerde de kwalen als hypochondrie. Na het zien van de demonstraties van Niphond maakte de verveling plaats voor een grote passie voor het dierlijk magnetisme.

Na pogingen tot zelfmagnetisering raadpleegde hij de somnambule Batje. Zij schreef hem een dieet voor van licht verteerbaar, versterkend voedsel en veel lichaamsbeweging. Ook moest hij geestelijke inspanning vermijden. Na vier maanden verklaarde Gijsbert Karel van Hogendorp zichzelf genezen. Na deze succesvolle behandeling met het magnetisme consulteerde hij ook de somnambules Antje en Jenny en raakte met hen in gesprek over opvoedings- en huwelijkskwesties; uniek in de geschiedenis van het vroege magnetisme.

In augustus 1791 stond Van Hogendorp zijn vrouw Hester bij met magnetisme tijdens de bevalling van hun tweede kind. Zij zou tijdens de baring in somnambule toestand hebben verkeerd. De effecten waren volgens Van Hogendorp gunstig: de geboorte verliep moeiteloos, pijn en koorts bleven achterwege en de kraamvrouw was snel weer op krachten. Uit de vroege literatuur zijn andere voorbeelden van een dergelijk ‘magnetische geboortehulp’ vooralsnog niet bekend.

Toch kreeg de aanpak van Van Hogendorp weinig navolging. De magnetische pijnbestrijding ontstond in een andere cultuur. Het was de Engelsman James Esdaile, M.D. (1808–1859), die in India operaties deed met magnetische pijnstilling, al werd die nog niet gebruikt bij bevallingen.

In Nederland deed zelfs de stadsgeneesheer Andries Hoek (1808-1885) die als arts en bekend magnetiseur koningin Emma bijstond tijdens de geboorte van prinses Wilhelmina (1880) niet aan pijnstilling bij bevallingen. Ongetwijfeld was de Wet op uitoefening van de geneeskunst van 1865 daar debet aan. Die stond ‘uitoefening der geneeskunst, waaronder de wet het verleenen van genees-, heel- of verloskundige raad of bijstand als bedrijf verstaat’, alleen toe aan bevoegde artsen. Daarmee wilde minister Thorbecke de wildgroei aan alternatieve geneeswijzen indammen. Onbevoegden die hun praktijken voortzetten werden bestraft met een geldboete of gevangenisstraf. Het magnetisme, uitgeoefend door een bevoegd geneesheer was kennelijk geen strafbaar feit. Veel van deze ‘bevoegde magnetiseurs’ waren zeer kritisch over onbevoegde kwakzalvers.
Andries Hoek behoorde tot de medische bovenlaag van Den Haag en beoefende openlijk het magnetisme. Hoek was zelf voorstander van deze wet en wilde graag de kwakzalvers laten vervolgen voor hun wanpraktijken. Het feit dat Hoek nooit is berecht voor magnetiseren, komt waarschijnlijk doordat hij ‘bevoegd arts’ was. 

Pas nadat het magnetisme zijn metamorfose doormaakte naar de hypnose kwam er in Nederland weer aandacht voor de barende vrouw.

In 1937 schreef dokter Salomon Koster: ‘De eerste mij bekende mededeling over systematische toepassing van hypnose bij baringen verscheen in 1922 van Schultze-Rhonhof. Hij behaalde in de Universiteits-vrouwenkliniek te Heidelberg treffende resultaten: de vrouwen kregen nu hun kinderen zonder pijn en in de verloskamer werd niet meer gejammerd of gekreund.’ Koster: ‘Op verzoek van prof. Van Rooy probeerde ik die methode ook in de Universiteitskliniek in Amsterdam in te voeren. Hoewel de buikhuid van de vrouwen al bij de eerste hypnose ongevoelig was voor speldenprikken ging de invoering van hypnose niet door. De vrouwen zagen de hoogleraar en alle assistenten in witte jassen de behandelkamer binnenkomen en meenden dat ze geopereerd zouden worden. Dan hadden ze maar liever geen pijnloze bevalling’.

In zijn eigen praktijk hielp Koster een vrouw die hij al behandelde wegens astma. Nu was haar tweede bevalling op komst en omdat de eerste verlossing zeer pijnlijk was geweest en lang had geduurd, zag ze er erg tegenop. Koster: ‘Ik gaf haar bij vijf hypnosen tegelijk met haar astma-behandelingen suggesties voor een pijnloze baring, zonder angst. Dit gebeurde om de paar weken. De laatste hypnose werd ongeveer veertien dagen voor de bevalling gegeven. De vrouw beschreef de bevalling als vlot met heel weinig pijn en zonder voorafgaande angst’.

Hypnotarium

In de Sovjet-Unie ging het anders. Daar bemoeide rond de vorige eeuwwisseling de staat zich met de geneeskunde en bepaalde dat rekening moest worden gehouden met volksgeneeskundige gebruiken. In de eerste helft van de twintigste eeuw woonde het merendeel van de bevolking op het platteland en was er regelmatig contact tussen dokters en de plattelandsbevolking. Veel artsen kwamen uit de boeren- en arbeidersklassen en hadden geprofiteerd van de Sovjet-studieprogramma’s. Daarnaast was de traditionele cultuur ook algemeen bekend door bylichki, verhalen over persoonlijke ervaringen die ouderen aan kinderen vertelden.

Het naast elkaar bestaan van traditionele cultuur en de medische wetenschap is vooral te zien bij zwangerschaps- en bevallingspraktijken. Bij de pogingen van de Sovjetoverheid om zwangerschaps- en geboortepraktijken langs wetenschappelijke en rationele beginselen om te vormen, moest daarom rekening worden gehouden met de plattelandscultuur. De psychoprofylactische methode om pijnloos te bevallen deed dat. Deze methode was gebaseerd op het idee dat een ‘normale’ bevalling niet pijnlijk was. Dat vrouwen die geen pijn verwachtten die ook niet voelden.

Vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw werd deze techniek ontwikkeld door Ilia Zakharevich Velvovskii (1899-1981), zijn mentor Konstantin Ivanovich Platonov (1877-1969) en anderen. Het is een psychotherapeutische, medicijnvrije methode om bevallingspijn te voorkomen en is gebaseerd op suggestie en hypnose.

Na korte tijd konden vrouwen in veel grote steden met de psychoprofylactische methode pijnloos bevallen. Bijna elk ziekenhuis of sanatorium had daar een hypnotarium. Dat was een verduisterd vertrek speciaal bedoeld om groepen patiënten met dezelfde ziekte hypnotherapie te geven, bijvoorbeeld bij alcoholisme.

M. Vigdorovich zette de eerste hypnotaria op in Leningrad. Hij gaf op grote schaal psychoprofylactische voorbereiding op een pijnloze bevalling aan groepen van 20 tot 100 zwangere vrouwen. Psychiater V. Zdravomyslov experimenteerde meer dan 25 jaar met de methode hypno-suggestief (MHS) om bevallingspijn te verminderen. Hij richtte in 1928 een hypnotarium op in de Moskovitische Malinovsky-kliniek waar zwangere vrouwen met succes werden behandeld. Niet zelden ging dat in groepen van 100 vrouwen tegelijk.

De bevallingspijn moest verminderen door het zelfbewustzijn van de vrouwen te verhogen en hen technieken te leren voor lichamelijke controle. In zes sessies leerden ze in de plaatselijke kraamklinieken de fysiologie van de zwangerschap: hoe hun lichaam zou veranderen en hoe ze zich konden voorbereiden op de bevalling.

Deze cursus moest de vrouwen geruststellen en overtuigen dat pijn een onnodig aspect was van de bevalling. Bovendien leerden zwangere vrouwen technieken om hun lichaam tijdens de bevalling te beïnvloeden. Dat waren gecontroleerde ademhaling, masseren van de buik, wrijven van drukpunten, juiste posities aanleren en herkennen en volgen van de weeën.

Precies 360 jaar nadat in Schotland de zwangere Eufame MacLayne ter dood werd veroordeeld omdat ze om een pijnstiller vroeg, voerde de minister van gezondheidszorg E. Smirnov op 13 februari 1951 in de hele Sovjet-Unie de psychoprofylactische methode (PPM) in. Het was een bevestiging van tientallen jaren onderzoek naar hypnose, suggestie en taal.

Binnen een maand hadden alle grote en veel middelgrote steden een hypnotarium voor de methode. Ook zetten medische instituten onmiddellijk trainingsprogramma’s op zodat studenten de methode al in het nieuwe studiejaar konden leren.

De volgende resultaten werden gemeten:

  • Compleet effectief als voorbereiding: 45-50%
  • Ruim voldoende maar gedeeltelijk effect: 30%
  • Onbeduidend resultaat: 15%
  • Geen resultaat: 4-5%

Het politieke klimaat en de ideologisch goedgekeurde theorieën van Ivan Petrovich Pavlov zorgden voor brede verspreiding van de methode. Die steun verdween in de ideologische dooi na Stalins dood in 1953. Tijdens een conferentie van de Sovjet-Unie in Kiev in 1956 kraakten critici harde noten over de psychoprofylactische aanpak en begon de neergang.

Toch was de geest uit de fles. Tijdens een gynaecologencongres in 1951 was de Fransman dr. Fernand Lamaze aanwezig.

Hij ontpopte zich tot vurig pleitbezorger van de methode in Frankrijk die bekend raakte als de ‘Lamaze methode’. De methode kenmerkte zich door voorlichting, ontspanning, ademhalingstechnieken en doorlopende emotionele steun van de vader en een speciaal getrainde verpleegster.

In Groot-Brittannië stak dr. Grantly Dick-Read barende vrouwen een helpende hand toe. Hij werd geraakt door de vrouw die in 1912 een chloroformroesje weigerde bij haar bevalling. Op de vraag waarom antwoordde ze: ‘Het deed geen pijn. Dat was toch ook niet de bedoeling, is het wel, dokter?’ Dick-Read meende dat kalmte het verschil maakte en concludeerde dat een kind baren niet pijnlijk

was maar dat angst en emoties de pijn opriepen. Op grond van die overtuiging ontwikkelde hij een methode om zwangere vrouwen voor te bereiden op hun bevalling. Voorlichting en ontspanningsoefeningen waren daarbij de rode draad. Dick-Read’s boek over de methode verscheen in vele talen waaronder in het Nederlands. De ontspanningsoefeningen die hij daarin aanprees, zijn gebaseerd op de Progressive Relaxation van dr. Edmund Jacobson.

Dick-Read vroeg de lezers deze methode vooral niet in verband te brengen met ‘suggestie, mesmerisme of hypnose’, want dat was die beslist niet.

Op de omslag van zijn boek stond: ‘Het kan niet in de goddelijke bedoeling liggen dat datgene, waartoe het geschapene natuurlijkerwijze gedreven wordt, bij vervulling pijn moet doen’.

In Nederland werd de methode in de jaren 60 en 70 veel gebruikt, vrijwel altijd door plaatselijke kruisverenigingen.

Veel schrijvers meldden successen met de psychoprofylactische methoden bij bevallingen. Als voornaamste voordelen van hypnose bij baring noemden ze naast de pijnstilling, minder bloedverlies, minder kans op shock en minder gevaar voor moeder en kind, omdat de bevalling sneller verliep. Al in 1952 vonden Abramson en Heron een verkorting van twee uur bij vrouwen die baarden in hypnose.

Marzieh Abbasi en collega’s zochten in 2009 uit wat vrouwen zelf vinden van de hypnose ter verlichting van de baringspijn. Ze gaven zes patiënten les in zelfhypnose voor hun bevalling. Die beschreven na afloop hun gevoelens over hypnose tijdens bevalling als: opluchting en troost, zelfvertrouwen, tevredenheid, geen pijn maar een lichte druk, minder angst voor de bevalling, minder vermoeidheid. Zij konden zich beter concentreren op de baarmoeder en cervicale spier, waren zich meer bewust van alle fasen van de bevalling en hadden daar ‘positieve gedachten’ bij. De vrouwen vonden de geboorten zeer bevredigend vergeleken met hun eerdere ervaringen.

Literatuur

  • Dick-Read, Grantly, Moeder worden zonder vrees, 1949, Scheltema, Holkema, Amsterdam
  • Jacobson, Edmund, Progressive Relaxation, 1938, University of Chicago, Monographs in Medicine
  • Koster, S., Leerboek der Hypnose 1938, F. Van Rossen, Amsterdam
  • Marzieh Abbasi, F. Ghazi, A. Barlow-Harrison, Mehrdad Sheikhvatan en Fatemeh Mohammadyari. The Effect of Hypnosis on Pain Relief During Labor and Childbirth in Iranian Pregnant Women, The International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis; Volume 57, Number 2 – April 2009