In verkiezingstijd lag de Duitse Bondskanselier Angela Merkel flink onder vuur. Zij zou een saaie, zichzelf repeterende kandidaat zijn die haar kiezers alleen maar in slaap wilde sussen.
Op 17 september 2013 verscheen in de Neue Zürcher Zeitung bijgaande cartoon. We zien hier inderdaad een saaie vrouw die met haar handen de haar kenmerkende ruit maakt en geruststellende suggesties spreekt. Op de achtergrond een levensgrote spiraal die ten overvloede moet aangeven dat Merkel de kiezers hypnotiseert. Hoe komt de Zeitung eigenlijk aan de gedachte dat die spiraal iets te maken heeft met hypnose?
Door de eeuwen heen hebben magnetiseurs en hypnotiseurs geprobeerd hun werk wat gemakkelijker te maken.
Niet voor niets behoorden magnetiseurs volgens de handboeken krachtig te zijn van geest én lichaam. Vooral de eerste magnetiseurs moesten hard werken om hun patiënten in de gewenste somnambule staat te krijgen. Urenlang maakten ze dezelfde passes of staarden ze hun patiënt in de ogen.
Bekend zijn de baguettes die Mesmer liet maken om het magnetisch ‘fluïde’ op grotere schaal en met minder arbeid te laten stromen. De grote toeloop van patiënten deed ook zijn leerling, markies de Puységur, uitzien naar een hulpmiddel. Hij magnetiseerde een grote boom en liet de patiënten door koorden zichzelf en medepatiënten opladen met het begeerde fluïde.
Sindsdien werd aldoor gezocht naar hulpmiddelen die het leven van de therapeut konden veraangenamen. Ook de latere hypnotiseurs probeerden met grote vindingrijkheid het monotone induceren van de trance te automatiseren. Vanaf het peeshamertje en het slingerende horloge van Braid is er een gestage stroom hulpmiddelen gebruikt. De ontwikkeling van de techniek werd daarbij op de voet gevolgd. De baguette was immers een variant op de Leidse fles, bedoeld om elektriciteit in op te slaan. Naarmate de verbale suggestie belangrijker werd, greep men vooral grammofoonplaten, cassettebandjes, cd’s en mp3- bestandjes dankbaar aan.
Eerder moesten vooral de optische illusies het werk doen. De neuroloog J.M. Charcot brengt zijn patiënten in hypnose door ze te laten schrikken met het ontbranden van sterk drummond’s kalk dat fotografen gebruikten. Een harde slag op een gong was ook populair. Sommige methoden van de aanhangers van de school van Nancy zijn ook niet flauw. Zo gebruikt Edgar Bérillon soms bij moeilijk te hypnotiseren patiënten een elektrische vibrerende hoofdgordel waarmee één oog dichtgehouden werd. De Franse neuroloog Jules Bernard Luys (1828–1897) doet het aanvankelijk met harde schrille fluitjes. Hij heeft een hele verzameling, waarvan elk exemplaar een eigen suggestie vertegenwoordigt. De hypnose induceren met een van de vele draaiende en of spiegelende apparaatjes die ook in Salpêtrière gebruikt worden lijkt daarbij een stuk patiëntvriendelijker. Luys was een ijverige uitvinder op dit gebied en rond 1888 raakte hij in de ban van de leeuwerikenspiegel.
De leeuwerikspiegel was al in de derde eeuw voor Christus bekend als hulpmiddel bij de jacht op vogels maar werd vooral tussen 16e en 20e eeuw veel gebruikt in Engeland, Italië en Frankrijk. Er is een grote verscheidenheid aan vormen maar de meesten zijn van hout en bestaan uit een steel die in de grond gestoken kan worden met bovenop een dwarslat in de vorm van een paar vogelvleugels van ca 30 cm lang en 6 cm. breed. Op de vleugels zijn stukjes reflecterend materiaal bevestigd zoals koperen spijkertjes, glas of spiegel. De vleugels worden aan het draaien gebracht met een touw of uurwerk.
Luys zag hoe dit jagershulpmiddel de aandacht van overvliegende leeuweriken trok en hen naar de grond lokte.
Hij verklaarde: ’Kijkend naar de bijzondere uitwerking van een roterende spiegel op de ogen van leeuweriken, vroeg ik me af of deze fascinatie, die zo’n bijzondere invloed op het zenuwstelsel van vogels heeft, dezelfde uitwerking bij mensen zou hebben.
Het apparaatje bleek inderdaad ook behulpzaam bij het hypnotiseren van patiënten. Luys liet ze 5 tot 30 minuten staren naar de draaiende leeuwerikspiegel en ontdekte dat 10 tot 12 van de 30 tot 35 mensen in trance raakten. Volgens de neuroloog zijn vrouwen ontvankelijker dan mannen doordat zij ook gevoeliger zijn voor hysterie.
Luys zocht de werking vooral in de weerkaatsing van lichtstralen. Luys: “In principe kan daarvoor een gewone leeuwerikspiegel worden gebruikt. Meestal zet hij een dubbele spiegel op ooghoogte op een tafel. Het doel van de methode is intermitterende lichtstralen in de ogen van de patiënt of vlak daarboven te sturen. ‘Ik kan nu zeggen dat bij de mens roterende glanzende oppervlakken, bij daarvoor gepredisponeerde personen, een bepaalde toestand van het netvlies en het zenuwstelsel veroorzaken. Die toestand wordt vergezeld door ongevoeligheid en onbeweeglijkheid van de spieren en met suggestibiliteit.” De wil van de patiënt zou er minder belangrijk door worden.
Luys meende door de verblinding te variëren, verschillende aandoeningen te kunnen behandelen. Hij zei met deze fascinatie goede resultaten te boeken en beweerde zelfs gemakkelijk verschillende hypnotische staten te kunnen oproepen en daarmee invloed te hebben op onder meer hysterische verschijnselen, epilepsie en chorea.
“Gaandeweg worden de oogspieren moe en gaat het bovenste ooglid hangen. Dan sluiten de ogen. Het is nog geen volledige slaap, het geringste geluid is genoeg om de proefpersoon te wekken maar met enige training, neemt bij elke behandeling bij patiënten die eerst alleen passief hun ogen sluiten, vanaf de vijfde of zesde sessie de slaap toe. Ik wijs er ook op dat de proefpersonen goed voorbereid waren. Ik zag vele malen de fascinatie groeien vanaf de eerste sessie. Volledige slaap met een compleet verlies van bewustzijn is niet nodig om aanzienlijke therapeutische effecten te bereiken.”
Luys: “De eerste proefpersoon die ik genas van een verlamming, hetgeen naar behoren geconstateerd is door een aantal van mijn collega’s in ziekenhuizen, onderging enkel de behandeling met de roterende spiegels. Gedurende 15 tot 20 sessies kreeg hij alleen de lichtinstraling en was bijna nooit onbewust. Slechts vijftien of twintig sessies met lichtinstraling waren voldoende.” Hoe kan dat? Hoe werkt die straling? Hoe veranderen ze het centrale zenuwstelsel? Luys zegt eerlijk dat hij het niet weet: ‘We hebben er tot nu toe geen wetenschappelijk antwoord op, het is puur empirisme dat we in praktijk brengen.
Verklaring of niet, het gebruik van de leeuwerikspiegel wordt na Luys overal in dank aanvaard en verschijnen er tal van varianten. Van ingewikkelde apparatuur tot eenvoudige afbeeldingen op karton worden ingezet om de patiënt in trance te krijgen.
De Nederlandse dokter P.J. Hollman schrijft enthousiast in het Tijdschrift voor Geneeskunde: “Na mijn verblijf in Parijs liet ik onmiddellijk zo’n uurwerkje met een draaiend spiegeltje maken. Ik plaatste een gaslamp binnen een koker van karton waarin een paar gaten gesneden waren. Zo viel het licht op de spiegel terwijl de kamer verder verduisterd bleef.” En Hollman bleef knutselen. Hij probeerde ook verschillende kleuren uit door de gaten te beplakken met rood papier.
Olland gaf het apparaat een onderstel van vilt zodat het draaien slechts met weinig gedruis gepaard gaat. Dit geluid nu was zo gelijkmatig en slaapverwekkend dat het volgens de dokter bijdroeg om ‘de narcose’ te bespoedigen. Hij vroeg zich af of dat gelijkmatige geluid alleen voldoende zou zijn om de hypnotische toestand op te wekken. Olland: “En werkelijk, het werd door een proef bevestigd. Een 14 jarig meisje kon de spiegeltjes niet zien maar vertoonde desalniettemin alle verschijnselen die doorgaans door de spiegels opgeroepen werden. En van welk belang kan dit niet worden voor hen die zo ongelukkig waren hun gezicht te verliezen?”
Niettemin blijven optische suggesties de hoofdschotel bij het fascineren al is niet langer de lichtval bepalend maar het draaien van het fascinatiepunt. Dat draaien veroorzaakt, net als de spiegeltjes op de leeuwerikspiegel, een spiraal. Het is die spiraal die de wereld zou ingaan als hèt symbool voor hypnose.
Door Johan Eland