Sprookjes zijn levende echo’s van onze cultuur. Door de eeuwen heen worden ze aangepast aan maatschappelijke veranderingen. Ze zijn niet alleen verhalen, maar ook getuigen van onze sociale en culturele evolutie. Lees over sprookjes, schelpen en hypnose
Huiselijk geweld wordt in sprookjesland fantasierijk omgebogen tot een les in geduldig wachten op magie. Zuchtend onder haar tirannieke stiefgezin zoekt Assepoester liever hulp bij knaagdieren en toverfeeën dan een realistische uitweg. Wat zou de kinderbescherming zeggen over Roodkapjes opvoeding, waar gehoorzaamheid de sleutel tot veiligheid lijkt op straffe van opgegeten te worden?
Dan is er de prins op het witte paard die Doornroosje de illusie van romantische redding verkoopt, zonder een boodschap te hebben aan zelfredzaamheid en gelijkwaardige relaties. Waarom zou je moeite doen in de echte wereld als een eeuwlange slaap afgesloten wordt met de kus van ware liefde?
Welkom in de wereld waar van het pad afwijken gelijk staat aan het uitlokken van rampspoed. Swipe links voor de harde werkelijkheid, rechts voor een dromerig sprookje.
Sprookjes weerspiegelen de maatschappelijke en culturele veranderingen door de eeuwen heen en passen zich aan de tijdgeest en de heersende normen en waarden.
Hoe sprookjes zich ontwikkelen in lijn met maatschappelijke en culturele veranderingen laten de moderne versies van klassieke sprookjes als die van gebroeders Grimm of Perrault zien. Zij zijn steeds herzien en geschikt gemaakt voor nieuw publiek. Oorspronkelijk bevatten deze verhalen grimmige en soms gewelddadige elementen, die in latere versies verzacht of weggelaten zijn.
Inclusie en Diversiteit.
Moderne sprookjes omarmen steeds meer diversiteit in termen van ras, geslacht en cultuur, wat de groeiende erkenning van gelijkheid en diversiteit in de samenleving weerspiegelt. Klassieke sprookjesfiguren hebben nu verschillende etnische achtergronden. In de nieuwe Disney-film ‘Aladdin’ uit 2019 zijn de acteurs en personages meer zoals echte mensen uit het Midden-Oosten en Zuid-Azië. Dit is anders dan in oude versies, waar de personages vaak een westers uiterlijk hadden.
De rol van vrouwen in sprookjes is opvallend veranderd. Vroeger werden vrouwelijke personages vaak afgeschilderd als passief en hulpbehoevend, terwijl ze in moderne sprookjes vaak onafhankelijke en sterke karakters zijn. In Assepoester zaten oorspronkelijk harde elementen, maar moderne versies, zoals de Disney-film, leggen meer nadruk op de dromen en veerkracht van Assepoester. Ook de Kleine Zeemeermin van Hans Christian Andersen eindigde tragisch: ze veranderde in een stuk zeeschuim maar in de moderne versie krijgt het verhaal een gelukkig einde.
En ze leefden nog lang en gelukkig
In oude versies wordt Roodkapje opgegeten door de wolf, terwijl ze tegenwoordig gered wordt in een heroïsch en minder grimmig einde. In de originele versie wordt Sneeuwwitje voorgesteld als passief, maar in moderne vertellingen is ze assertief en zelfstandig.
Deze voorbeelden tonen hoe klassieke sprookjes worden aangepast om meer in lijn te zijn met hedendaagse waarden zoals veerkracht, optimisme, en zelfstandigheid. Ze weerspiegelen de veranderingen in culturele normen en waarden.
Ook technische ontwikkelingen zien we terug in sprookjes.
Veel klassieke sprookjes dateren van voor het industriële tijdperk. Talloze verhalen integreren technologie van hun tijdperk in hun verhaal. ‘De Tondeldoos’ van Hans Christian Andersen is geschreven in de 19e eeuw en verwijst naar de tondeldoos, een apparaat dat gebruikt werd om vuur te maken.
Misschien een nog oudere uitvinding was de molen. Die zien we terug in tal van sprookjes zoals ‘De Molenaar, Zijn Zoon en de Ezel’. De arme molenaarsknecht en het katje en natuurlijk de avonturen van Don Quichot.
Na de uitvinding van betere spiegels in de 16e eeuw, kregen spiegels vaak een magische rol in sprookjes. Het bekendste voorbeeld is ‘Sneeuwwitje’.
Toen de klokken beter werden, kwamen ze ook in verhalen voor. Als de klok in ‘Assepoester’ middernacht slaat – is dat een sleutelmoment in het verhaal.
De uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw bracht gedrukte boeken in verhalen als symbolen voor kennis en macht.
De industriële revolutie leverde tal van uitvindingen die terechtkwamen in de verhalen. ‘De Tovenaar van Oz’ van L. Frank Baum aan het eind van de 19e eeuw, bevat de Tinnen man, als een vroege visie op een robot of een mechanisch wezen kan symboliseren. De Tinnen man, met zijn behoefte aan olie om te bewegen, weerspiegelt de mechanisatie en industrialisatie van die tijd.
‘Pinokkio’ van Carlo Collodi (1881) bevat geen directe verwijzing naar specifieke technologieën maar een houten pop die tot leven komt, kun je zien als een metafoor voor de opkomende automatisering en de relatie tussen mens en machine.
Het was ook de tijd van veel nieuwe vindingen in de medische wetenschap. Ludwig Hopf, een Duitse arts (1838-1924), liep zelfs vooruit op uitvindingen. Hij schreef onder het pseudoniem Philander verschillende sprookjes met medische onderwerpen. Een daarvan is het sprookje ‘Electra’ (1892), over een eenvoudige huisarts die een manier vindt om mensen doorzichtig te maken. Dat was drie jaar vóór de ontdekking der röntgenstralen. In die tijd was hypnose in ieders belangstelling en inspireerde Philander tot het schrijven van het verhaal ‘Antonio Spumante: Een hypnotisch sprookje uit den drakentijd’.
Het verhaal gaat over Antonio, de zoon van een schoenmaker. Na de dood van zijn moeder krijgt hij les van pater Ambrosio in Latijn en Grieks. Zijn vader Philippo, wiens einde nadert, stuurt Antonio op reis om een beroep te kiezen. In Napels raakt Antonio geïntrigeerd door verhalen over artsen en wil dokter worden. Terug in Salerno voor zijn medische studie, raakt Antonio verstrikt in het wilde studentenleven en verwaarloost zijn studie. Hij gebruikt een magische knoop met hypnotiserende krachten om zijn examens te halen, waardoor hij ten onrechte als een succesvolle arts wordt gezien. Eenmaal als arts in Almasi komt zijn gebrek aan medische kennis uit. Hij hoort over een draak die de dochter van de Marokkaanse keizer bedreigt en besluit de draak te verslaan, gebruikmakend van de magische knoop om de draak te hypnotiseren. Na het verslaan van de draak gebruikt Antonio de knoop ook om de keizer hem te laten accepteren als nieuwe heerser van Marokko en echtgenoot van de prinses. Antonio regeert het land tot zijn dood. Het verhaal illustreert het thema van slimheid en lot, waarbij hypnose een cruciale rol speelt in Antonio’s succes.
Natuurverschijnselen
Misschien meer dan menselijke uitvindingen spelen natuurverschijnselen een belangrijke rol in sprookjes. Opmerkelijk daarbij is dat juist die tijdloze elementen vaak geassocieerd worden met menselijke emoties en veranderende gemoedstoestanden zoals trances, somnambulisme en hypnose.
Bossen zijn het toneel van avonturen en ontmoetingen met bijzondere wezens, zoals in ‘Roodkapje’ en ‘Hans en Grietje’. Bergen symboliseren vaak uitdagingen of een plek van grote kracht.
De maan en sterren geven in sprookjes vaak een gevoel van wonder en magie. Ze dienen als gids of symbool van hoop, zoals in ‘Peter Pan’ waar de sterren de weg wijzen naar Nooitgedachtland.
Opvallend vaak zijn zeeën en oceanen de achtergrond van sprookjes, en een bron van mysterie en avontuur. Denk aan verhalen over zeemeerminnen en zeemonsters. Hier komen ook de meeste associaties met trances en hypnose voor
De Ballade van de Oude Zeeman
Soms ontstaat een sprookje in de vorm van een gedicht, zoals ‘The Rime of the Ancient Mariner’ (De Ballade van de Oude Zeeman) door Samuel Taylor Coleridge (1834)
In dit gedicht vertelt een oude zeeman op een bruiloftsfeest zijn verhaal aan een argeloze gast. Hij en zijn bemanning raakten vast op de Zuidpool en worden geconfronteerd met verschrikkelijke omstandigheden. De zeeman schiet een onschuldige albatros neer, wat resulteert in een vloek en rampspoed voor het schip. De bemanning sterft, maar de zeeman wordt gespaard en gedwongen om de rest van zijn leven een zware prijs te betalen voor zijn daad.
Hij wordt gekweld door visioenen van de doden en moet hun lijken aan boord houden als herinnering aan zijn zonden. Uiteindelijk komt het schip in de buurt van zijn thuisland. De zeeman wordt verlost van zijn vloek nadat hij een spirituele openbaring heeft gehad en berouw toont. Hij wordt gered en voelt een diepe verbondenheid met de natuur en alle levende wezens.
Het gedicht verkent thema’s van schuld, boete, de kracht van de natuur en de verzoening van de mens met zijn omgeving. Het wordt beschouwd als een meesterwerk van de romantische literatuur en is beroemd om zijn mystieke en symbolische elementen.
Een paar passages uit ‘The Rime of the Ancient Mariner’ weerspiegelen de somnambulistische of trance-achtige elementen van het gedicht:
‘And now the spell was snapt: once more
I viewed the ocean green,
And looked far forth, yet little saw
Of what had else been seen—’
‘En nu was de betovering gebroken: opnieuw
Bekeek ik de oceaan zo groen,
En keek in de verte, maar zag slechts weinig
Van wat er anders was te doen—’
Hier lijkt de zeeman uit een soort betovering te ontwaken en weer bewust te worden van zijn omgeving.
But soon I heard the dash of oars;
I heard the Pilot’s cheer;
My head was turned perforce away
And I saw a boat appear.’
‘Maar snel hoorde ik het roeien van de riemen;
k hoorde de loods juichen, zo fier;
Mijn hoofd draaide vanzelf, ik moest wel
En zag een boot verschijnen, hier.’
De zeeman beschrijft hier dat hij de roeispanen hoort en hoe hij een boot ziet maar het lijkt alsof hij nog steeds in een soort droomachtige toestand verkeert.
Deze passages beschrijven hoe de zeeman in het gedicht in een staat van verwarring, betovering of trance verkeert en ze dragen bij aan de bovennatuurlijke en mystieke sfeer van het verhaal.
De zee geeft en de zee neemt
Behalve zichzelf biedt de zee andere zaken die het goed doen in sprookjes. In honderden volks- en sprookjes verhalen komen vissen of zeewezens voor als symbolen van wijsheid, transformatie of om wensen te vervullen. Dat laatste ondervond het echtpaar Piggelmee. In dit Nederlandse sprookje, bekend door Van Nelle koffie wonen Piggelmee en zijn vrouw Tureluur onder een omgekeerde Keulse pot bij de zee. Hun leven verandert als ze een magische vis ontmoeten die wensen vervult. Vooral opgestookt door Tureluur roept Piggelmee het visje telkens op met nieuwe wensen
‘Visje, Visje,’ klonk het angstig,
Over ’t water als een kreet,
‘Visje, ik moet je weer wat vragen
En dat doet nu echt mij leed.
waarna de vis verschijnt en hun wensen inwilligt. Eerst wensen ze kleine dingen, maar al snel worden de wensen te groot en uiteindelijk verliezen ze alles. Het verhaal waarschuwt tegen de gevaren van hebzucht en looft de kracht van eenvoud.
Naast vissen nemen schelpen een bijzondere plaats in in sprookjes en mythologische verhalen. In Hans Christian Andersen’s ‘De Kleine Zeemeermin’ offert de hoofdpersoon haar stem op voor de liefde van een prins. In de originele versie snijdt de Zeeheks de tong van de zeemeermin af als betaling voor een drankje dat haar in een mens verandert. Dit grimmige beeld verandert in latere bewerkingen, waarbij vaak een schelp wordt gebruikt om de stem van de zeemeermin symbolisch in te bewaren. Deze zachtere interpretatie benadrukt de opoffering en transformatie van de zeemeermin in de loop van het verhaal.
Schelpen belichamen in verhalen vaak magie, mysterie en een diepe verbinding met de zee. Ze kunnen zowel een letterlijke als een symbolische betekenis hebben.
In de Griekse mythologie wordt Poseidon, de god van de zee, vaak geassocieerd met zijn drietand, maar sommige verhalen en artistieke voorstellingen geven hem ook een schelp, de kinkhoorn. De naam ‘kinkhoorn’ wordt doorgaans gebruikt voor de Tritonshoorn (Charonia tritonis). Dit is een grote, schelp met een kenmerkende spiraalvorm die uitloopt in een punt. De Tritonshoorn wordt toebedeeld aan Triton, de zoon van Poseidon en Amphitrite. Hij wordt vaak afgebeeld als een zeemeerman, met het bovenlichaam van een mens en het onderlichaam van een vis. Het blazen op de tritonshoorn zou de zee kalmeren of juist opzwepen. Triton wordt gezien als een helper van Poseidon en speelt een rol in verschillende mythen, vaak als vredesbrenger. In de Griekse kunst en literatuur worden Tritonen, nakomelingen van Poseidon, vaak afgebeeld, geïnspireerd door zijn zoon Triton. Deze opstelling lijkt treffend op die van Hypnos en zijn zoon Morpheus, waarbij de oneiros of dromen later als meer kinderen van Hypnos zijn toegevoegd.
Meer schelpen
Jacobus is afgebeeld als pelgrim in het drieluik ‘Laatste oordeel’ dat rond 1482 geschilderd is door Jheronimus Bosch. Op de hoed is de Jacobsschelp te zien.
De oorsprong van de sint-jakobsschelp als symbool voor de pelgrims van de Camino de Santiago is verbonden met de legende van de apostel Jakobus de Meerdere. Volgens de overlevering werd zijn lichaam over zee vervoerd naar Galicië, in het noordwesten van
Spanje, waar hij begraven ligt. Een legende vertelt dat een ridder te paard in zee viel en naar de bodem zonk, maar wonderbaarlijk ongedeerd en bedekt met sint-jakobsschelpen weer boven kwam. Sindsdien zijn de schelpen een teken voor pelgrims op de Camino om aan te tonen dat ze op pelgrimstocht zijn en dienen ze als een metafoor voor de vele routes die samenkomen op één punt, net zoals de groeven van de schelp samenkomen bij de basis.
De Geboorte van Venus is een verhaal uit de Romeinse mythologie over de oorsprong van Venus, de godin van de liefde en schoonheid. Volgens de mythe werd Venus geboren uit het zeeschuim. Toen Uranus door zijn zoon Saturnus werd ontmand, werden zijn geslachtsdelen in de zee geworpen. Uit het schuim (aphros in het Grieks) dat rond deze goddelijke resten ontstond, rees Venus op, volwassen, naakt en prachtig. Ze werd naar de kust gedragen op een schelp, symbool van de vrouwelijke schoonheid en vruchtbaarheid.
De fascinatie voor schelpenbouw bestaat al eeuwen. Jacobsschelpen symboliseren met hun waaiervormige groeven naar de basis toe het idee van meerdere paden die één punt bereiken. De spiraalvormige architectuur van de Tritonhoorn dient als een natuurlijke resonantiekamer die het geluid versterkt, waardoor de schelp niet alleen de stem van de natuur symboliseert maar door de eeuwen heen ook waardevol bleek voor communicatie over lange afstanden.
De nautilus, een soort inktvis, met zijn karakteristieke spiraalvormige schelp, wordt vaak geassocieerd met de natuurlijke geometrie en de gulden snede, waardoor het een symbool is geworden van wiskundige schoonheid en mysterie.
De gulden snede is een speciale verhouding die natuurlijke en door mensen gemaakte dingen vaak heel aantrekkelijk maakt. Het is een bepaalde manier om een lijn of ruimte in twee delen te verdelen, waarbij het grotere deel in verhouding staat tot het kleinere deel op een manier die mensen prettig vinden om naar te kijken. De schelp van de nautilus groeit op een manier die deze verhouding benadert, wat het een voorbeeld maakt van hoe de natuur deze ‘perfecte’ verhouding soms nabootst.
Al voor de Verlichting werden nautilusschelpen in Europa gewaardeerd als exotische curiosa. In de zestiende en zeventiende eeuw maakte men er luxueuze nautilusbekers van. Die bekers werden rijkelijk versierd met edelmetalen en vaak voorzien van mythologische en fantasierijke motieven gerelateerd aan de zee. Tijdens de Verlichting werden nautilusschelpen bestudeerd als biologische bijzonderheden maar nog steeds gebruikt als objecten van kunst en decoratie. De nautilus met haar opvallende schelp, werd vaak bewaard in rariteitenkabinetten.
De schelpen wekten interesse door hun opvallende spiraalvorm en kamerstructuur, wat leidde tot speculatie en mythes over hun gebruik door de levende nautilus. Behalve hun belang voor de wetenschap inspireerden nautilusschelpen ook kunstenaars en ambachtslieden. In de literatuur en kunst wordt de nautilus vaak gebruikt als een metafoor voor kennis, ontdekking en de verbinding tussen de natuur en wetenschap. Een bekend voorbeeld hiervan zien we in Jules Verne’s ‘Twintigduizend mijlen onder zee’ uit 1870, waar hij de onderzeeër introduceert en deze de Nautilus noemt. De nautilus-schelp symboliseert de natuurlijke wereld, terwijl de onderzeeër Nautilus, die bestuurd wordt door Kapitein Nemo, het toppunt van menselijke technologie en vernuft representeert. Het verhaal volgt de bemanning van de Nautilus tijdens hun avontuurlijke ontdekkingstocht onder zee, waarbij ze opmerkelijke onderwaterwezens ontmoeten. Net zoals de klassieke sprookjes van Grimm en Andersen is ook dit verhaal van Verne meer keren herschreven en aangepast onder meer tot verschillende videogames zoals ‘The Secret of the Nautilus’, waarin de originele sfeer soms nauwelijks nog te herkennen is. Evenals de kern van de oude sprookjes bleef ook de beroemde Nautilus van Kapitein Nemo bestaan maar veranderde het verhaal en de vertelwijze drastisch en deden nieuwe personen en elementen als de computer hun intrede.
In de afgelopen drie decennia is het aantal kinderboeken met hypnose als hoofdthema gestegen, zoals de Molly Moon-reeks van Georgia Byng. Deze boeken, vaak gezien als hypnosesprookjes, tonen een fantasierijke benadering van hypnose. Bijvoorbeeld, hoofdpersonage Molly Moon gebruikt haar hypnosekrachten voor avonturen zoals het stoppen van een bankoverval of het beïnvloeden van Broadwayshows. Professionele hypnotherapeuten bekritiseren deze boeken vaak vanwege hun onrealistische voorstellingen en overdrijvingen van hypnose, wat kan leiden tot misvattingen over de ware aard en mogelijkheden van hypnotherapie.
Literatuur
- Andersen, Hans Christian, Kleine Zeemeermin, ca 1835
- Georgia Byng, Molly Moon gaat naar Hollywood, 2003.
- Georgia Byng, Molly Moons ongelooflijke Hypnoseboek, 2004
- Coleridge, Samuel Taylor, Het lied van de oude zeeman, 1987
- Philander, Antonio Spumante, Een hypnotisch sprookje, in Medische sprookjes Tweede bundel, 1903
- Piggelmee. Wage, Jan L., De wonderschelp, 1950
- Piggelmee. Leopold, (pseud. L.C. Steenhuizen) Van het toovervischje, 1920
- Verne, Jules, 20.000 Mijlen onder Zee Oostelijk Halfrond, ca. 1921
- Verne, Jules, 20.000 Mijlen onder Zee: Westelijk Halfrond, ca. 1921
©2023 Johan Eland
Gratis lid worden van onze Hypnose Community? Klik hier.