Medische hypnose onderzoek

Neurologisch bewijs: fMRI bevestigt effectiviteit en klinische relevantie van hypnose.

  • ✓ Internationaal diploma
  • ✓ Praktijkgericht leren met veel oefenen
  • ✓ Direct toepasbare technieken

Medisch hypnose onderzoek in top almetric scoreDit medisch hypnose onderzoek  is uitgevoerd door de Universiteit Zürich in samenwerking met OMNI Hypnosis International – een unieke combinatie van academische en praktijkkennis.

Altmetric-score: 278 – wat betekent dat?
Altmetric meet de wetenschappelijke én maatschappelijke impact van onderzoek (aantal keren gedeeld, besproken in de media en geciteerd).

  • 278 = elite niveau (vergelijkbaar met de top <5% van alle publicaties wereldwijd).
  • 38 internationale nieuwsmedia berichtten over dit onderzoek.

Belangrijkste wetenschappelijke bevindingen

  • fMRI toont verschillende hersenconnectiviteitspatronen tussen lichte (HS1) en diepe hypnose (HS2).
  •  Linguale gyrus is een consistent belangrijk knooppunt in beide hypnosetoestanden.
  • Ademhalingsfrequentie daalde significant tijdens hypnose; hartslag bleef gelijk.
  • Dave Elman techniek is gevalideerd met 50 ervaren deelnemers.
  • Universiteit Zürich + OMNI samenwerking bevestigt zowel academische als klinische waarde.
  • Posterior hot zone (waaronder de linguale gyrus) werd duidelijk geactiveerd.
  • Diepteverschillen in hypnose zijn objectief meetbaar in de hersenen.

Kernbevindingen van het fMRI-onderzoek

Verschil tussen HS1 en HS2

De fMRI-resultaten laten zien dat HS1 en HS2 twee verschillende hypnotische toestanden zijn. In begrijpelijke taal: het onderzoek laat zien dat er echt twee verschillende hypnotische staten bestaan – de somnambulistische staat en de diepere Esdaile-staat. De auteurs concluderen dat er verschillende hypnosedieptes bestaan, ondersteund door verschillen in de netwerkconfiguraties. Bij directe vergelijking van HS1 en HS2 kregen de onderzoekers onderscheidende connectiviteitsprofielen, wat erop wijst dat HS2 een ander neuronaal patroon activeert dan HS1.

Diepe hypnose (HS2) met overeenkomsten voor LSD en propofol

Tijdens diepe hypnose (HS2) traden veranderingen op in de somatosensorische verwerking die lijken op waarnemingen bij LSD-geïnduceerde bewustzijnsveranderingen. Zo beschreven deelnemers sensaties (bijvoorbeeld verlengde ledematen) die ook in LSD-toestanden voorkomen. Eerder EEG-onderzoek (Ihalainen et al.) vond bovendien vergelijkbare pariëto-occipitale connectiviteitspatronen bij propofol-geïnduceerde verlies van bewustzijn. Hoewel farmacologische sedatie en hypnose niet identiek zijn, benadrukt dit de overeenkomstige betrokkenheid van pariëto-occipitale netwerken in HS2. Anders gezegd: Bij de diepe hypnose werden hersenpatronen gevonden die overeenkomsten vertonen met toestanden onder propofol (narcose) en LSD (psychedelica). Tegelijkertijd zijn er ook duidelijke verschillen. Het bijzondere is dat hypnose deze veranderingen tot stand brengt zonder farmacologische middelen, enkel door mentale begeleiding.

Linguale gyrus als knooppunt in beide staten

In onze analyse was de linguale gyrus in beide hypnosestaten prominent betrokken. Deze hersenregio toonde in alle statistische vergelijkingen significante netwerkveranderingen, wat overeenkomt met eerdere bevindingen dat de linguale gyrus een kerngrens voor hypnotische respons is. Kortom: in zowel HS1 als HS2 fungeert de linguale gyrus als consistent knooppunt in de veranderde connectiviteit.

Ademfrequentie daalt, hartslag constant blijft

Tegenover de controlecondities vertraagde tijdens hypnose de ademhaling significant. De gemiddelde duur van een ademcyclus nam toe in zowel HS1 als HS2. Tegelijkertijd bleef de hartslag nagenoeg gelijk. De auteurs rapporteerden dat hartslag (en hartslagvariabiliteit) niet verschillen tussen de hypnotische en controletoestanden, terwijl de ademhalingspatronen duidelijk vertraagden.

Dave Elman-inductie bij 50 ervaren deelnemers

Voor de hypnose-inductie werd de beproefde Dave Elman-techniek gebruikt, aangepast aan de MRI-omgeving. Aan het onderzoek namen 50 gezonde deelnemers deel die allemaal ervaring hadden met deze methodiek. Alle proefpersonen hadden vooraf training gekregen via Hypnose.NET/OMNI Hypnosis International en konden daardoor gedurende de fMRI-opname in de hypnotische staten blijven.

Samenwerking UZH en OMNI Hypnosis Training Center Zwitserland

Deze studie is uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Zürich in samenwerking met Hypnose.NET GmbH/OMNI Hypnosis International. De deelnemers werden getraind door OMNI en ook de financiering kwam uit deze samenwerking. Zo levert Hypnose.NET/OMNI niet alleen de hypnosetraining, maar financierde het project ook mee aan deze fMRI-onderzoeken.

Activering van de pariëto-occipitale “posterior hot zone”

In beide hypnotische toestanden trad sterke activering op in pariëto-occipitale netwerken. Deze gebieden (inclusief cuneus, precuneus, occipitaal- en linguale kernen) behoren tot het zogenoemde ‘posterior hot zone’ dat geassocieerd wordt met veranderde bewustzijnstoestanden. Met andere woorden: bij zowel HS1 als HS2 zagen de onderzoekers verhoogde activiteit in dat achterhoofdse hersengebied dat belangrijk is voor trance-achtige staten.

Verschillende neurale netwerken voor HS1 en HS2

Tot slot activeerden HS1 en HS2 duidelijk verschillende neurale netwerken. De data suggereren dat de diepe staat HS2 afwijkt van HS1, wat inhoudt dat het geen triviaal verschil is maar een aparte hersenconfiguratie. De auteurs concluderen dan ook dat HS1 en HS2 als twee uiteenlopende hypnotische staten gezien moeten worden, elk met eigen connectiviteitspatronen.

Van onderzoek naar praktijk

Deze wetenschappelijke inzichten zijn niet alleen theoretisch relevant, maar helpen ook om hypnose in de klinische praktijk beter te begrijpen en gericht toe te passen. Het onderscheid tussen verschillende staten laat zien waarom zorgprofessionals baat hebben bij duidelijke scholing en oefening in het gebruik van hypnose.

Somnambulisme en Esdaile staat parallelle met propofol en LSDKlinische implementatie medisch hypnose onderzoek

In de praktijk zien we vaak dat een hele afdeling de eendaagse MindTalk-training volgt. Eenheid in communicatie maakt direct verschil: patiënten voelen zich rustiger en teams ervaren meer grip in spannende momenten.

Daarnaast kiezen enkele specialisten en verpleegkundigen voor de vierdaagse HypnoMed-opleiding, waarin zij hypnose-technieken krachtig leren inzetten. Zo ontstaat een combinatie van brede communicatieve vaardigheden in het hele team en specialistische expertise in een kernteam.

Effecten die teams na de medische hypnose opleiding rapporteren:

  • Sedatie/pijnstilling: lager gebruik in geselecteerde settings.
  • Procedureduur: efficiënter door minder onderbrekingen.
  • Bijwerkingen: minder vaak gemeld.
  • Patiënttevredenheid: hoger door ervaren controle en kalmering.
  • Kosten: potentieel lager door minder medicatie en kortere opnameduur.
  • Teamstress: verminderd, doordat patiënten rustiger zijn en procedures soepeler verlopen.

Ervaringen van deelnemers

Twijfels vooraf: scepsis (“werkt dit echt?”), onzekerheid of technieken direct inzetbaar zijn.
Na afloop: scepsis verandert in enthousiasme; deelnemers merken dat de technieken direct bruikbaar zijn, met veel oefenen en duidelijke opbouw. Men verwondert zich ook vaak over de eenvoud van toepassing.

In de praktijk:

  • Snelle inzet aan het bed (taal, waakhypnose, zelfhypnose).
  • Minder angst en stress bij patiënten.
  • Betere samenwerking door gedeelde aanpak.
  • Wens tot vervolg of refreshers om de toepassing blijvend te borgen.

Opleidingen en trajecten

  • HypnoMed: vierdaagse opleiding medische hypnose – gericht op praktische toepassing in klinische settings.
  • MindTalk: eendaagse workshop therapeutische communicatie – direct toepasbaar voor hele teams.
  • In-company traject: maatwerkprogramma van 30 dagen voor afdelingen die hypnose duurzaam willen integreren.

Bronnen en links

  1. De Matos N.M.P. et al. (2023). Investigating functional brain connectivity patterns associated with two hypnotic states. Front. Hum. Neurosci. 17:1286336.
  2. Lang E.V. et al. (2008). Beneficial effects of hypnosis during percutaneous procedures. J Vasc Interv Radiol. 19(6):897–905.
  3. Häuser W. et al. (2016). Efficacy, Safety and Applications of Medical Hypnosis. Dtsch Arztebl Int. 113(17):289–296.
  4. White paper medische hypnose – HypnoseMentor
  5. Help je kind bij dokters en tandartsbezoek