Kinderhypnose spelen met vuur? Kinderen zijn goed hypnotiseerbaar. Ze zijn fantasierijk en gezeglijk, spelen graag mee en kunnen prima imagineren.
Therapeuten en wetenschappers beweren graag dat deze kenmerken biologisch bepaald zijn.
Of dat zo is moet nog aangetoond worden maar net als bij elk talen- en rekenwondertje moeten jonge hypnosewondertjes eerst de gereedschappen leren kennen. Voor een taal is elementaire kennis van de grammatica nodig en een woordenschat. Voordat een rekenwondertje aan de slag kan met cijfers zal het eerst de getallen moeten kennen om de tafels te kunnen opdreunen.
Ook kinderen met aanleg voor hypnose zullen moeten kennismaken met de fenomenen trance, suggestie en hoe je daarop moet reageren.
En dat gebeurt ook!
En dat gebeurt ook al sinds mensenheugenis. Al bij de introductie van het dierlijk magnetisme keken kinderen toe. Terwijl de adellijke dames aan Mesmers baquete gekluisterd zaten klauterden kinderen over de bak met glas en ijzervijzel en zagen hoe hun moeders, tantes en buurvrouwen gemagnetiseerd werden, hoe ze daarop reageerden en genazen van hun kwalen. Ook tijdens de magnetische behandelingen aan huis werden kinderen niet de kamer uitgestuurd en konden ze vrijelijk meegenieten van de rituelen.
Suggestie
Later hadden kinderen die konden lezen een streepje voor om te kunnen doorgronden wat suggestie is. In 1872 verscheen het ‘Nieuw speelboek voor jongens’ van Hermann Wagner. Daarin lazen de jongens over DE MAGNETISCHE HAND:
Gij houdt voor uwe toeschouwers eene redevoering over dierlijk magnetismus, magnetiseurs en mediën en verklaart, dat gij in uw zelven een sterken aanleg tot magnetiseur ontdekt hebt. °Gij zijt bereid, uwen vrienden daarvan eene proeve te geven, ofschoon deze veel inspanning, ja, zelfs pijn kost. Hierop strijkt gij uwe linkerhand op eene geheimzinnige wijze en gedraagt u daarbij, alsof gij, ik weet niet welke, bijzondere gewaarwordingen ondervindt en beproeft misschien wel, of het magnetismus daarin reeds voorhanden is. Ten laatste houdt gij die met geheel uitgestrekte vingers boven een mes, een liniaal of iets dergelijks, dat op de tafel ligt en vat met uwe regterhand u zelven vast om den pols, alsof gij daardoor de pijn verminderen wilt, inderdaad echter om met den wijsvinger het mes ongemerkt te vatten en van onderen tegen de vlakke hand te drukken. Het schijnt door eene geheimzinnige magneetkracht daaraan vast te blijven
Maar ook voor de meisje was er wat te leren: In het ‘Nieuw speelboek voor meisjes’, onderhoudende en leerzame vermakelijkheden, spelen en kunstjes van A. Ter Gunne (1870) werd hen verteld hoe ze als somnambule te werk te kunnen gaan:
DE SOMNAMBULE.
Twee meisjes komen in de kamer, waar de overigen verzameld zijn. Een van beide geeft zich voor magnetiseur uit, de andere voor somnambule, iemand die in den slaap meer weet dan gewone menschen in wakenden toestand. De magnetiseur stelt haar voor, zegt, dat zij de geheimste dingen kan nasporen, ja, zelfs de toekomst moet den sluier voor haar opheffen, wanneer zij in den magnetischen slaap valt.
Hierop bestrijkt hij hare oogen driemaal met de hand, mompelt daarbij eenige onverstaanbare woorden, die als hocuspocus klinken en bindt eindelijk de somnambule een zwarten doek om de oogen, opdat het sterke licht haar niet in de oogen valle.” Nu beginnen de vragen.
De magnetiseur treedt geheimzinnig naar eene der toeschouwsters, die het dichtst bij zit, en verzoekt om een zakdoek. Vervolgens wendt hij zich tot de slaapster.
»Ziet gij, wat ik in de hand heb?”
Antw. Een zakdoek.
»Is hij effen of bont van kleur?”’
Antw. Bont.
»Hoe is de grondkleur: zwart, blauw of rood?”
Antw. Blauw.
Is het monster gebloemd, geruit of gestreept?”
Antw. Geruit.
Het gezelschap is stom van verbazing. Eenigen, geraken zelfs in verzoeking, aan tooverij en hekserij te gelooven; wie echter de zaak doorziet, dien komt alles hoogst eenvoudig voor. Zie hier den sleutel: Magnetiseur en somnambule hebben van de voren afspraak gemaakt omtrent sommige woorden, waarnaar de laatste hare antwoorden inricht. Zoo is heb het woord voor zakdoek, dat zou voor broche gebruikt zijn (de magnetiseur had dan moeten vragen: » Wat is dat?”); dit voor een ring enz. Wanneer naar twee eigenschappen of hoedanigheden gevraagd wordt, dan is de laastgenoemde steeds de juiste, zoo als hier» bont, en worden drie eigenschappen genoemd, dan moet de gemagnetiseerde de middelste tot antwoord kiezen. Hierin bestaat de geheele hekserij.
Ook het ‘Geïllustreerd uitspanningsboek voor jongens’ van Gerard Keller (1876) weet er een:
Gemagnetiseerd worden.
Daarbij neemt één uit het gezelschap een tafelbord, en geeft hem, die zijn pand moet inlossen, een ander bord in de hand, dat eerst van onder is zwart gemaakt.
Nu moet hij al de bewegingen van den magnetiseur volgen. Deze wrijft met de hand onder tegen het bord en dan op zijn gelaat; doet hij dit zelf ook, dan krijgt hij een tal van zwarte vegen.
Het is de tijd waarin het dierlijk magnetisme vervangen wordt door suggestie, trance en hypnose al wil niet iedereen daar onmiddellijk aan. De Zaanlandsche Courant meldde op 1898-07-06;
— Om kinderen zoet te houden. In den tegenwoordigen tijd vindt men allerlei nieuwe manieren uit om kinderen op te voeden, en zoo mogelijk er wonderen van temaken! In Chicago heeft men nu een middel om te maken, dat kinderen den geheelen dag zoet zijn. In plaats van hen te vermanen, terwijl zij wakker zijn, wacht de moeder, totdat het kind gerust slaapt, gaat dan voor het bedje zitten en zegt het dan, wat zij het den volgenden dag gaarne zou zien doen en hoe het zich gedragen moet. Volgens die moeders, welke deze suggestiemethode in practijk gebracht hebben, ontwaakt het kind den volgenden morgen juist in de stemming die de moeder gewenscht heeft en volgt het den geheelen dag de voorschriften die de moeder het ’s avonds gegeven heeft. Men houdt vol, dat deze „suggestie’* niets met hypnotisme te maken heeft, doch dat de invloed, die aangewend wordt slechts die is, welke de werkzame geest heeft op die, welke door den slaap passief is gemaakt.
Kinderhypnose spelen met vuur?
JONG GELEERD IS OUD GEDAAN
Kinderen willen het geleerde natuurlijk in de praktijk brengen.
In het boek Javaansche meisjesspelen en kinderliedjes, Beschrijving der spelen, Javaansche liederteksten, vertaald door Overbeck, H. in 1938 lezen we over PITIK – PITIK TOEROEWA.
Dit liedje werd gezongen bij het ‘hypnotiseeren’ van kippen. Een kip wordt gegrepen, een van haar vleugels geopend, en kop en hals omgebogen tot de kop onder den vleugel komt te liggen. Met de linkerhand houdt men den vleugel vast, zoodat de kip haar kop er niet onder uit kan trekken, en klopt haar met de rechterhand herhaaldelijk zachtjes op den rug, terwijl men zingt: Pitik – pitik toeroewa, mboerimoe ana koewoek, koewoeg, koewoeg, koewoeg! (Kip, kip, ga slapen, Achter jou bevindt zich een boschkat [tijgerkat], Koewoeg, koewoeg, koewoeg! [Q o o v.h. geluid van de boschkat] ). Het liedje wordt herhaaldelijk gezongen, en op de maat ervan de kip op den rug geklopt, totdat het dier stil wordt. Laat men haar los, dan blijft zij nog met haar kop onder den vleugel stil staan. Dat het niet om een plaatselijk aangelegenheid gaat blijkt uit de mede deling dat de Fransche entomoloog J.H. Fabre vertelt over ‘een van zijn kwajongensstreken het hypnotiseeren van kalkoenen, toen hij en zijn makkers een troep ervan onbewaakt op het veld vonden: ledereen van ons pakte een kalkoen, stak hem den kop onder den vleugel, schommelde het dier in deze houding een paar keer op en neer en legde het dan op de zij op den grond. De geheele troep werd door ons in slaap gebracht, en spoedig zag de wei eruit als een slagveld vol gesneuvelden en stervenden.
Van hypnotisme en stoute kinderen. — En het blijft niet bij het hypnotiseren van pluimvee. Al was niet alles even vrijblijvend. Je moest wel weten waarover je het had. Waarschuwingen waren ook te lezen zoals in het Algemeen Handelsblad van 24-01-1917 in de rubriek ‘Onder de streep. Griezelige verhalen’.
Na een diner spraken we over telepathie, hypnotisme, gedachtekracht en spoken. We vertelden verhalen en griezelden naar behoren. Gelukkig eindigde de avond vrolijk met een jeugdherinnering.
Ik was tien of elf jaar en behoorlijk ondeugend. In onze stad was een beroemde dokter, een zenuwarts, die mensen met hypnose genas van zielsziekten. Zijn spreekuur was altijd druk, en veel ouders lieten hun kinderen door hem behandelen om hen gehoorzaam en braaf te maken. Ik leerde dat hypnose gevaarlijk is en alleen in uitzonderlijke gevallen gebruikt mag worden.
Ook ik moest naar de dokter omdat ik ongehoorzaam was, snoepte en jokte. Mijn oudste broer was er al geweest, maar zijn verhalen maakten me niet wijzer. De dokter woonde in een groot huis met een tuin en een vijvertje met schildpadjes. Toen ik aan de beurt was, stond ik voor een grote man met felle blauwe ogen. Er waren twee getuigen bij, want hypnose mocht alleen gebeuren met getuigen.
Mijn naam, leeftijd en kwaal werden in een groot boek opgetekend. Toen begon de hypnose. De dokter hield mijn handen vast en keek me strak aan. Hij sprak rustig maar beslist, en zei dat ik moest slapen. Mijn oogleden vielen niet dicht, dus drukte hij ze zelf toe en ging door met zijn suggesties. Hij vroeg: “Zie je de koningin voorbij rijden?” Ik sperde mijn ogen open, maar de straat was leeg.
Teleurgesteld begreep ik dat ik voor de gek werd gehouden. De hypnose begon opnieuw, en de dokter dacht dat ik sliep. Hij begon zijn toespraak over mijn zondige ongehoorzaamheid en beval me gehoorzaam te zijn. Ik hield mijn ogen dicht en zweeg, boos over de misleiding. Uiteindelijk blies hij op mijn oogleden en zei: “Wordt wakker.”
Ik stond op, een beetje doezelig. Na twintig minuten stilzitten was dat niet vreemd. Dat was het eerste deel van de klucht.
Kinderhypnose spelen met vuur: Het hypnotiseerende kind.
Kort daarna begon de vacantie en ik ging bij familieleden buiten logeeren. Ik was mijn hypnose-ervaring niet vergeten. De geschiedenis had diepen indruk op me gemaakt en van tijd tot tijd betrapten ze me thuis voor den spiegel, terwijl ik me vervaarlijk in den oogen keek en commandeerde: “Je zúlt slapen, je móet slapen.”
Ik bracht mijn suggestiekennis in het dorpje mee, vast van plan ermee te woekeren. En dáár, in het stille dorp, waar meer eenzame plekjes tot kattenkwaad uitnoodigden, dan in de groote stad, rijpte het plan, mijn kracht eens op een jongere editie dan ik zelf was, te beproeven. De gelegenheid deed zich niet zoo gauw voor, omdat mijn nichtjes van tien en twaalf me niet alleen lieten, maar op een morgen, dat ze beiden straf hadden, nam ik de kans waar en stapte ik met op één na het jongeste kind, uit het gezin van mijn tante, een meisje van drie jaar, naar het naburige bleekveldje.
Al babbelend kwamen we er. Toch klopte mijn hart wel een beetje, toen ik nichtjelief op het gras liet zitten en aan het hypnotiseeren begon. Ik deed het volgens de regelen der kunst, zette me vóór ’t meisje neer, pakte haar poezele knuistjes en vroeg haar me aan te kijken.
Jawel!, kom daar maar mee aan bij zoo’n hummel. En dan op een grasveld, Ze keek overal naar, behalve naar mij. Ik probeerde het toen zonder dat en begon mijn oratien “Je hebt slaap! – Je gaat slapen,” zette ik in met een geweldige stem en rollende oogen. “Je móet slapen”, riep ik haar krachtig toe. Verder kwam ik niet. ’t Kind keek me aan – nú wel, nu ’t te laat was – trok een lip en zei dreigend: “Ik wil niet slapen.” “Je móet slapen,” liet ik er direct dringend op volgen, er van profiteerend, dat ze me aankeek. “Neeeeh!” antwoorde ze met een rauwen kreet en begon te huilen.
“Je gaat slapen. Je oogleden vallen toe!” liet ik er met eenige haast op volgen, omdat ik het huilen bijtijds wilde doen plaats maken voor een rustigen dommel. (Wat ik tegen het kind gezegd zou hebben, als het werkelijk in hypnotischen slaap zou zijn gevallen, daar had ik me geen rekenschap van gegeven). Het kind verzette zich hevig tegen de behandeling: “Neeëëë!”kermde het en probeerde zich los te rukken. Ik hield haar handen nog steviger vast.
“Je móet slapen, “zei ik met allen nadruk dien ik in mijn kinderstem kon leggen.
“Boeoeoe! Aaai! Hoeoeoe!” blerde nichtlief en het huilen sloeg over in een oorverscheurend gegil. Op dat lawaai kwamen uit de huisjes in de buurt wat moeders aanhollen.
Mijn nichtje werd, nat van tranen en schreeuwend van angst, opgenomen en thuisgebracht. Ik geloof, dat ik een paar oorvijgen kreeg: in ieder geval werd ik uitgemaakt voor al wat leelijk was.
‘k Heb toen eerst een eind omgewandeld, vóór ik voldoende moed had bijeengegaard om naar huis terug te keeren. Tante ontving mij niet vriendelijk. “wat heb je met Wiesje gedaan!” vroeg ze
“Niks,” zei ik. “Waarom moest ’t kind slapen?” Ik gaf geen antwoord. Tante heeft nooit geweten, dat ik haar dochter heb willen hypnotiseeren, en ik heb me later getroost met de gedachte, dat het dien geweldigen dokter evenmin was gelukt om mij – klein kind – in slaap te krijgen, terwijl ik een gehoorzaam sujet was en mijn nichtje volkomen onhandelbaar. T G.-B.”
Het ging ook wel eens echt fout. Dat meldde het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage op 2 maart 1900:
In de Norddeutsche Allgemeine Zeitung lezen wij hoe onder de Berlijnse schooljeugd enthousiaste beoefenaars van het spiritisme gevonden worden. Ouders van een aantal jongens van 12-14 jaar was het al een tijdje opgevallen dat hun kinderen zenuwachtig en ontdaan terugkwamen van hun speelafspraken. Na een voorzichtig onderzoek – de jongens wilden niets loslaten – bleek dat ze regelmatig samenkwamen voor spiritistische seances, waar ze aan tafeldansen en hypnose deden.
Uiteindelijk vielen de jongens door de mand en gaven ze toe dat hun “bond” niet de enige in Berlijn was.
“La Grande Somnambule”
“La Grande Somnambule” is een burleske parade uit 1879 en geschreven en gecomponeerd door L. Durbec. Het is een humoristisch en satirisch stuk dat speelt met het idee van helderziendheid en slaapwandelen, gepresenteerd in een theatrale en komische stijl.
Het stuk gaat over een pop of een klein meisje dat als slaapwandelaar wordt opgevoerd. Het refrein nodigt het publiek uit om binnen te komen en de grote slaapwandelaar te zien die het verleden en de toekomst kan onthullen. Het eerste couplet introduceert Mademoiselle Maniack, de slaapwandelaar, die afkomstig is uit Afrika. Zij kwam volgens de verteller uit Afrika via een telefoonkoord naar Frankrijk.
Het tweede couplet belooft dat de slaapwandelaar zowel het verleden als de toekomst kan onthullen zonder enige preambule.
In het gesproken gedeelte doet de verteller alsof hij de slaapwandelaar magnetiseert door haar een zakdoek om te doen en haar fluïde te sturen. Hij maakt grappige opmerkingen terwijl hij haar ‘behandelt’.
Het derde couplet beschrijft hoe de slaapwandelaar antwoorden zal geven terwijl ze in slaap is. En In het gesproken gedeelte stelt de verteller vragen aan de slaapwandelaar over verschillende voorwerpen en situaties, en de slaapwandelaar geeft, zogenaamd in haar slaap, juiste antwoorden. Het eindigt met een grappige onthulling dat de grootste leugenaars de verteller en de slaapwandelaar zelf zijn.
Opmerkelijk is dat er elementen ingevoerd worden om sommige dingen aannemenlijk te maken. Zo komt Mademoiselle Maniack, via het telefoonkoord uit Afrika naar Frankrijk. Het is een verschijnsel dat opgeld doet gedurend de hele ontwikkeling van de hypnose. Tegelijk met de ontwikkeling van de hypnose worden de technieke uitvindingen gebruikt in het verhaal. Maar eerst zijn hypnose en suggestie zelf zo’n wetenschappelijk en technische noviteit.
Schrijver Jules Verne is bekend om het gebruik van wetenschap en technologie in zijn verhalen. In “Mathias Sandorf” presenteert hij hypnose als een krachtig instrument. Het personage dr. Antekirtt, een alias van graaf Mathias Sandorf gebruikt het om cruciale informatie te verkrijgen van mensen die betrokken zijn bij het verraad en de gevangenneming van Mathias Sandorf. Ook hypnotiseert dr. Antekirtt individuen om verborgen of vergeten details op te roepen die anders niet beschikbaar zouden zijn. Dit helpt hem de ware toedracht van het complot te achterhalen en zijn wraakplan te formuleren.
Het was de tijd van de opkomst van de hypnose maar ook van de stoommachines. Elk jaar is er in Dordrecht ‘Dordt in Stoom’. Tijdens dat evenement kun je nostalgisch genieten van de historische en culturele waarde van stoomtechnologie. Het stoomfestijn brengt de geschiedenis van stoomtransport en -machines tot leven met interactieve tentoonstellingen, rondvaarten, ritten met historische vervoermiddelen en modelbouwshows.
Ook de stoommachines en hypnotiseren waren een combinatie. Soms komt dat besef even terug: Catharine Kloens, hypnotherapeut in Dordrecht schrijft ter gelegenheid van ‘Dordt in stoom’: 𝐒𝐓𝐎𝐎MT𝐑𝐍𝐂𝐄 : Focussen op de bewegende, draaiende delen van een stoommachine heeft een hypnotiserend effect. Het kan je gebruikelijke gedachtenpatromen doorbreken. Ga er helemaal in mee en vergeet even alles om je heen, net als bij een goede hypnose-sessie!
Tot in de jaren ‘50 maakten speelgoedproducenten als Fleischmann en Wilesco stoommachines waaraan een blikken beweegbare hypnoseschijf gekoppeld kon worden.
In die jaren komen niet alleen de koude oorlog en de bewapeningswedloop op Nederland af. Ook gaat het hard met de hypnose. Vooral uit Amerika komt de Ericksonaanse hypnotherapie deze kant op en daarmee talloze zaken om de kinderen erover voor te lichten, Een van de grote propagandisten is de Donald Duck. In ‘The Hypnotizer Gun’ uit 1952, het jaar waarin de Nederlandse Donald Duck startte is het eerste van de vele verhaaltjes met hypnose. In ‘The Hypnotizer Gun spelen de neefjes met een onschuldig hypnotiseerspeelgoedpistool, maar Donald Duck denkt dat het echt is. Natuurlijk is hij de enige die goedgelovig genoeg is om aan het apparaat toe te geven. ……. Dit is het soort verhaal dat alleen Donald overtuigend kan uitbeelden. Mickey zou nooit door zo’n simpel apparaat ‘gehypnotiseerd’ kunnen worden en Goofy zou te gemakkelijk gehypnotiseerd kunnen worden.
Bijna ongemerkt is de stoom ingeruild voor electriciteit. De firma Slimspul biedt voor 15 euro een bouwpakket aan met de tekst: ‘De wereld ligt aan je voeten met deze machine. Een minuut in de spiraal kijken en je kunt je slachtoffer laten doen wat je wilt. (in theorie dan)’
Het is een tekst die hopelijk niet in handen valt van de kunstmatige intelligentie want die staat klaar om deze machines te vervangen.
Literatuur
- Geen auteur vermeld Nieuw speelboek voor meisjes: onderhoudende en leerzame vermakelijkheden, spelen en kunstjes, voor lichaam en geest, zoowel in huis als buiten Ter Gunne, Deventer, 1874
- Durbec L., La Grande Somnambule, 1879,
- Keller, Gerard, Geïllustreerd uitspanningsboek voor jongens, G.J. Thieme, Arnhem, 1876
- Overbeck, H., Javaansche meisjesspelen en kinderliedjes, Java-Instituut, 1938
- Verne, Jules, Mathias Sandorf Elsevier, Amsterdam 1917,
- Wagner, Hermann ; Nieuw speelboek voor jongens: onderhoudende en leerzame vermakelijkheden, spelen en kunstjes, voor ligchaam en geest, zoowel in huis als buiten, A.Ter Gunne, Deventer, 1872,
©2024, Johan Eland