man in hypnose

Hypnotische slaapkuur

Zachtaardige hypnotische slaapkuur slachtoffer van chemisch & elektrisch geweld.

Portret geeuwende manEen beetje vreemd is het wel dat de Zwitser Jakob Klaesi (1883-1980) doorgaat voor de uitvinder van de slaapkuur.  Georganiseerde slaap als geneesmiddel bestaat immers al sinds de slaaptempels in het oude Griekenland en vermoedelijk was men daarvoor ook wel overtuigd dat het goed voor het geestelijk welzijn is om ergens een paar nachtjes over te slapen.

Klaesi schreef in 1922 een artikel over een kuur waarin hij 26 ongeneeslijk geachte schizofrene patiënten lange tijd –  tussen een week en 4 weken – in slaap hield met het slaapmiddel somnifeen. De patiënten sliepen 18 tot 20 uur per etmaal. Zelfs als het gaat om chemisch ingeleide slaap was Klaesi niet de eerste.

Aan het begin van de twintigste eeuw probeerde de Schotse psychiater Neil Macleod het al met bromiden, maar dat sloeg niet aan. In 1915 introduceerde Giuseppe Epifanio een ook mislukte variant.

Waarom een slaapkuur

Klaski’s slaapkuur was bedoeld om de patiënt een poos te onttrekken aan de door hem als ondragelijk ervaren werkelijkheid. Naast de met slaapmiddelen bewerkstelligde slaap, dempen neuroleptica de emotionaliteit zodat de patiënt onverschilliger wordt voor gedachten waardoor hij tevoren overrompeld werd.
Niet in het minst liepen eerdere pogingen met slaapmiddelen uit op teleurstellingen doordat de patiënt door regelmatige toediening van het slaapmiddel een vergiftiging kon oplopen. Klaesi’s idee werd door, vooral Europese, psychiaters overgenomen. Vaak wordt aangenomen dat de psychiaters hun toevlucht tot het gebruik van slaapopwekkende middelen namen uit wanhoop omdat ze geen effectieve behandeling van schizofrenie hadden.
Ondanks twijfels over de effectiviteit van de therapie en het relatief hoge sterftecijfer werden somnifeen en gerelateerde slaapverwekkende stoffen gedurende ten minste tien jaar vooral in Duitstalige landen vaak gebruikt.

Van Meerloo

Tijdens een bijeenkomst van het Klinisch Genootschap te Rotterdam op 22 januari 1931 zegt psychiater J.A.M. van Meerloo dat men denkt, dat deze therapie alweer voorbij is. Hij ziet steeds minder publicaties terwijl men er nog niet eens het rechte van weet. Hij wil dat aan de problemen van de slaapkuur gewerkt wordt omdat dan de mogelijkheid bestaat, dat men ooit systematisch zal profiteren van de soms wonderbaarlijke genezingen na slaapkuren.
Van Meerloo: ,,Men werkt thans met allerlei middelen, meestal sedativa uit de barbituurzuurgroep. De oorspronkelijke gedachte was door den langdurige slaap de patiënten af te leiden van hun psychotische prikkelingsverschijnselen en hen beter toegankelijk te doen zijn voor psychotherapie.
Deze theorie mag men thans wel als verlaten beschouwen, de slaap is het niet. De langdurige inwerking dier barbituurzuur verbindingen op ons lichaam is thans het probleem.”

Van Meerloo somt een paar gevolgen van intensief somnifeen gebruik op:
Tijdens de kuur zijn dat onder meer cerebraal braken, slikstoornissen, ataxie, tumoren, bradycardie, vluchtige oedemen, urine retentie, beïnvloeding van het temperatuurcentrum (koorts), epileptiforme insulten, verhoogde zweet- en speekselsecretie, cataleptische verschijnselen, enz.. Weken na de kuur komen nog epileptiforme insulten en temperatuursverhogingen van centrale oorsprong voor.
Van Meerloo meende dat uit dit alles blijkt dat dit probleem vruchtbaar moet zijn voor de psychiatrie en waard is met alle kracht tot oplossing te worden gebracht.
Toch werd de chemische slaapkuur niet afgeschaft. Nog in 1947 waarschuwden H.J. Schim van der Loeff en  J.A.J. Barnhoorn, aankomend verpleegkundigen, dat je met onderhuids inspuiten van somnifeen en dial grote kans hebt dat onderhuids vet en de huid ter plaatse afsterven en zo uitgebreide en gevaarlijke wonden kunnen ontstaan

Resultaten

Van Meerloo vond het merkwaardig dat de duur van de slaap niets zegt over het succes. Na de kuur pas ziet men plotselinge resultaten. Als men reeds met het middel opgehouden heeft, neemt men een plotselinge ommekeer waar in de psychose, een vaak blijvende genezing vindt plaats.
Klaesi rapporteerde dat 10 van de 26 patiënten die hij met de slaapkuur behandelde genazen. Ook in Nederland, waar Meerenberg, het latere Santpoort, een koploper was bij de introductie van deze nieuwe kuur, was men aanvankelijk positief tot gematigd optimistisch. Begin jaren 50 van de vorig eeuw was de farmacologie zover dat de slaapmiddelen nauwkeuriger gedoseerd konden worden. Dat maakte sluimer- of dommelkuren mogelijk. Hiervoor werden combinaties gebruikt van slaap- én ontspanningsmiddelen.

 Vierentwintig doden na slaapkuur

Electroshock behandelingPsychiater Max Müller schatte in 1925 het risico op mortaliteit in Klaesi’s slaaptherapie op gemiddeld 5%. Hij ontwikkelde daarom een minder gevaarlijk alternatief: die langdurige slaapbehandelingen voerde hij uit met een ander barbituraat. Deze aanpak, schrijft hij, is “relatief onschadelijk” gebleken.
Toch ging het helemaal fout toen de diepe slaaptherapie gecombineerd werd met elektro-convulsietherapie en andere therapieën.
De wereld reageerde geschokt toen in 1990 uitkwam dat in het particulier Chelmsford Ziekenhuis bij Sidney in de zestien jaar dat deze combinatiebehandeling daar werd toegepast deze aan 24 mensen het leven gekost had. Het Britse wetenschapsblad New Scientist meldde dat de patiënten met barbituraten en tranquillizers veertien dagen lang in een comateuze toestand werden gebracht. De patiënten werden kunstmatig gevoed, waren vastgebonden aan hun bed en kregen daarbij ook nog eens tien elektroshocks zonder dat spierverslappende middelen of verdoving werden toegepast. De slachtoffers, allen     onder de veertig, onder wie een 14-jarige jongen, overleden aan complicaties die optraden door deze behandelingen. Tussen 1963 en 1979 zijn 1127 mensen op deze manier behandeld in het ziekenhuis. De kranten vermeldden dat de slaaptherapie inmiddels als archaïsch werd beschouwd.

Het rustig alternatief: de verlengde hypnotische slaapkuur

Tekening man in slaapDe slaapkuur werd deel van de wereldwijde protesten tegen de mensonwaardige shocktherapie. Zo verdween mét de shocktherapie de chemische slaapkuur.
In al dat publicitair geweld ging ook de zachtaardige hypnotische slaapkuur ten onder.
Nog voor de experimenten van Neil Macleod,  Giuseppe Epifanio, en Jakob Klaesi wisten hypnotiserende dokters dat een verlengde slaapkuur ook zonder chemische middelen mogelijk was.
In Europa waren dat onder meer de Zweed Otto Wetterstrand en de Duitsers Wilhelm Hilger en Oskar Vogt.
Wetterstrand gebruikte als eerste de hypnotisch verlengde slaapkuur. Hij wees er op dat je lichamelijk gedegenereerden soms een belangrijk eind op de weg naar genezing brengt, door hen dagenlang te laten slapen. Ook kan deze slaapkuur de neuroselijder ten goede komen.

Wilhelm Hilger beschrijft in 1909 hoe hij Wetterstrands slaapkuur in praktijk brengt

“Mevr. H., 45 jaar oud is in de laatste jaren door malariakoortsen verzwakt en bovendien in dec.1895 een hevige emotie doormaakte (brandstichting in haar eigen huis) Ze klaagde vanaf begin 1896 over zulke heftige, van het achterhoofd uitstralende pijnen, dat, omdat ze tekenen van facialis parese (eenzijdige gezichtsverlamming, JE) had, aan een hersentumor werd gedacht.
Toen ik 30 sept. 1896 bij haar werd geroepen, was haar toestand zeer beklagenswaardig. Ze leed aan grote slapeloosheid en zat meestal dag en nacht rechtop in haar bed en was niet in staat, het bed te verlaten.
Het lukte om haar te hypnotiseren en haar daarmee de eerste nacht slaap te bezorgen. Ze sliep ononderbroken tot 4.30 in de morgen. Die dag had ze wat eetlust en stond ze voor een ogenblik op.
De verbetering nam van dag tot dag toe zodat ze na een 4 daagse behandeling 16 uur per nacht sliep. Vanaf de 9e dag lukte het haar rijtoertjes door het stadspark te maken.
Van dat moment kwam ze dagelijks bij mij thuis voor verdere behandeling. Die bestond uit zeer sterke voeding en twee keer daags ongeveer 2 uur durende hypnose. Dat leverde aanvankelijk verdere toename in beterschap op. Toen kwam  echter een stilstand. Ze kreeg weer pijn en de stoelgang liet te wensen over.
Mijn voorstel, door een slaapkuur volgens Wetterstrand de volkomen genezing te bereiken, nam patiënt aan.
Ze begon deze kuur op 16 Febr. 1897. Ze werd gehypnotiseerd en sliep dag en nacht door, enkel onderbroken voor toilet en maaltijden.
Ook werd ze 2 maal per dag gemasseerd en geoefend door passieve en actieve gymnastiek. Door deze behandeling trad een toenemende beterschap op.
Van begin maart af was de dagelijkse stoelgang normaal en toen ze 16 Maart 1897 het bed verliet, ontbrak er nog maar weinig aan de volkomen beterschap. Ze gevoelde zich behaaglijk en kreeg zachtjes aan hare vroegere opgewektheid terug. Den 22sten mei 1897 trouwde hare dochter en kon ik me overtuigen, hoe patiënt op haar post was en aan de algemene vreugde, ja zelfs aan het dansen op de bruiloft deelnam. Ongelukkigerwijze werd ze in oktober van datzelfde jaar door longontsteking overvallen, waaraan ze overleed.”

Verpleegkundige hulp

Verpleegkundige hulpOndanks de verbeterde farmacologie stelden de slaapkuren en de sluimerkuren hoge eisen aan de verpleegkundige hulp.
De patiënten moest doorlopend in de gaten gehouden worden, op regelmatige tijden gewekt voor eten en drinken en toiletbezoek. Sommige patiënten hebben sondevoeding nodig terwijl een onregelmatige pols en verminderde urine kunnen wijzen op vergiftigingsverschijnselen en hoge temperatuur op infectie.
Geen wonder dus dat de slaapkuren voornamelijk in ziekenhuizen en andere instellingen gedaan werden. In Meerenberg (het latere Santpoort)) pasten de psychiaters de kuur al snel niet alleen toe bij schizofrenen, maar ook bij andere patiënten zoals bij manisch-depressieven.
In 1928 behandelde Van der Scheer alle binnenkomende opgewonden patiënten, nog voordat er een diagnose was gesteld, met een slaapkuur.
Meer dan bij de chemische slaapkuur is de hypnotische slaapkuur arbeidsintensief. Niet alleen heeft de arts veel werk aan de kuur, ook de verpleegkundige speelde een belangrijke rol. Verpleegsters werden gewaardeerd om wat ze waren: verpleegkundigen maar een beetje eigen initiatief op z’n  tijd was natuurlijk óók wel gemakkelijk!

Dat is goed te zien in de beschrijving die A.W. van Renterghem nagelaten heeft.

“ ‘Mejuff. X.X. is zeer gemakkelijk in hypnose te brengen. Zij komt in korte oogenblikken in diepen slaap met amnesie bij het ontwaken. Maar de geprovoceerde slaap is onrustig en draagt de stempel der hysterie. Ik heb patiënte drie maanden lang dagelijks met hypnotische suggestie behandeld. Aanvankelijk liet ik haar een uur, later drie tot vier uren aaneen slapen. Wat het bloedverlies aangaat, was de uitkomst dier behandeling zeer voldoende, daar de metrorhagie reeds in de eerste dagen ophield en de stondenvloed zich door suggestie op vastgestelden dag en uur, wat intreden en ophouden betreft, liet regelen. Maar de slapeloosheid, tegenzin in eten, pijnen, bleven weerspannig aan mijne suggesties. Toch lukte het mij haar er toe te brengen een voedingsleefregel op te volgen volgens welke zij als minimum dagelijks 1,5 liter melk en 2 eieren gebruikte. Zoo zij ‘s nachts niet of weinig sliep, deed zij toch elken middag in de kliniek een slaapje van 3 a 4 uren.”

In augustus, waarin Van Renterghem de behandeling onderbrak voor zijn vakantie, bleef haar toestand stabiel. Niet tevreden en om de overige klachten aan te pakken overreedde Van Renterghem de vrouw een verlengde slaapkuur te doen van enige weken.  Ze spraken af dat de kuur afgebroken  zou worden na een week de pijnen niet opvallend verminderd zou zijn. Van Renterghem huurde een geschikte woning voor de patiënte in de onmiddellijke nabijheid van de kliniek en regelde de hulp van een ervaren verpleegster die ook wel eens wilde kennismaken met de hypnotische suggestiemethode. De behandeling begon op zondag 6 september: “Patiënte ontkleedde zich, begaf zich te bed, waarna ik de slaap inleidde. Ik had met haar afgesproken dat ik haar vier malen daags op vastgestelde uren zou wekken, zij zou dan haar vier maaltijden gebruiken en den noodigen tijd hebben voor toilet en verdere behoeften te zorgen. Bovendien had ik haar beloofd dat ik geen dwang hoegenaamd uit zou oefenen om haar bovenmatig te voeden, dat ik mij zou vergenoegen in het ergste geval met een minimum van 1,5 liter melk en 2 eieren daags.

Voor alles vreesde zij in dien slaaptoestand tot een soort slavernij gebracht te zullen worden. Die vrees overheerschte haar klaarblijkelijk zoo, dat deze haar weerhield om in den slaap met de pleegzuster in rapport te komen, hoewel ik patiënte dagelijks suggereerde dat zij steeds alles zou hooren wat de zuster tot haar sprak en dat zij ook in staat was haar te antwoorden; dezelfde vrees was mede oorzaak dat patiënte stijfhoofdig bleef weigeren mij in haar slaap te antwoorden, als ik haar wat vroeg. Nooit heeft zij slapende willen eten of drinken, niettegenstaande ik haar verzekerde dat dit haar even gemakkelijk zou vallen als in wakenden toestand. Slechts eenmaal heeft ze op deze regel eene uitzondering gemaakt. In den avond van de zevenden dag bespeurde de verpleegster dat patiënte onrustig was, van tijd tot tijd zich omwendde, terwijl hare trekken eenig lijden verrieden. Zij vroeg haar wat er schortte. Aanvankelijk kreeg zij geen antwoord maar toen zij lang aanhield, zei patiënte eindelijk: ,,ik heb dorst” dadelijk bood hierop de zuster haar te drinken : “Daar hebt u een glas water!” De zieke wendde echter het hoofd af en weigerde te drinken. De zuster bedacht daarop plotseling dat patiënte nooit water verkoos te drinken en zei gevat: wacht, ik zal u liever een glas melk geven!” Nu nam zij het glas aan en dronk het gretig uit.” Vanaf de vijfde dag waren de pijnen verdwenen en ook at de patiënte vanaf die dag weer regelmatig. Op de negende dag trad de menstruatie in. Die duurde drie dagen en veroorzaakte weinig bloedverlies en pijn. Ook de slaap was ‘een toonbeeld van volmaakte weldadige rust’. Op de vijftiende dag van de kuur was de vrouw zover opgeknapt dat zij dacht naar huis te kunnen. De arts vond het beter de kuur voort te zetten tot minstens de volgende menstruatie maar daarvan wilde de patiënte niets weten. Precies 3 weken na het begin van de kuur werd de vrouw volgens wens gewekt. Zij was toen in blakende welstand en zeer tevreden over het resultaat van de kuur. Ook bij drie controlebezoeken bleek alles in orde te zijn.

***

*

Slaapkuur in Poezie

oote oote oote

boe

Dichter Jan Hanlo had geen prettig leven; Hij had veel psychische problemen en verbleef meer keren in psychiatrische ziekenhuizen.
Hij schreef in 1951 zijn beroemde klank-gedicht “Oote”. Hanlo’s biograaf Hans Renders, denkt dat die klanken niet helemaal uit de lucht gegrepen zijn: Hanlo schreef het vers voor zijn kunstvriend Otto van Loo, een naam met veel o-klanken! Ook onderging Hanlo in inrichtingen slaapkuren met medicijnen en wie daaruit wakker wordt, slaakt allerlei kreten. De klanken in “Oote” zouden volgens Renders daar heel goed naar kunnen verwijzen.
Het verscheen in 1951 in het door het Rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Niet iedereen was onder de indruk. VVD-Kamerlid Wendelaar las op 22 april 1952 in de Eerste Kamer enkele zinnen uit het gedicht voor om aan te tonen dat de staat aan zulke infantiele zaken geen geld moest besteden.
Hanlo noemde het een ‘klankgedicht’ en een Da-DA-gedicht. Dat laatste is opmerkelijk want dadaïsten, de kunststroming tussen de twee wereldoorlogen verzetten zich tegen de ‘hoge’ kunst en produceerden een soort antikunst. Dat deden ze onder meer  door systematische proefnemingen met ‘automatisch schrijven’ en hypnose.

Het VVD Eerste Kamerlid las de volgende regels voor:

oote oote oote
boe
oote oote
oote oote oote boe
oe oe
oe oe oote oote oote
a
a a a
oote a a a
oote oe oe
oe oe oe

Enzovoorts!
***
*

De slaapkuur inspireerde de Ierse dichteres Mary O’Donoghue (1975) tot haar gedicht ‘Dauernarkose’

DAUERNARKOSE

She has been asleep for three days,
a liquid length of time

closed over her head like a sheet
of lake-water. They think they have

her dreams cached away
in their clutterbook of explanans,

and see no flicker hint from behind
eyelids fern-stitched with blue veins.

But she is navigating equations,
pointed fir jungles of isosceles

triangles, the screams of chalk
and nails like seagull voice, dust

of chalk a scurf on her cuffs.
She walks past the bossy sign-posts
of sine and tan, and her map begins
to make sense, when the two-legged

travel stool of pi is pulled from under
her and she is splashed awake. She leaves

infinity, her last mark, a slender eight
sleeping with its face to the wall.

Opmerking dichter: Dauernarkose: From the German. An experimental treatment for schizophrenics, it involved prolonged drugged sleep, and was also called “the continuous sleep cure”.

© 2007, Mary O’Donoghue  ./. Uit: Among These Winters Uitgever: Dedalus Press, Dublin, 2007, 978-1-904556-70-

Literatuur

  • Eland, Johan, Hypnose en verpleegkunde. https://www.researchgate.net/publication/235961842_Hypnose_en_verpleegkunde [accessed May 28 2021].
  • Goei, de L. M. L. M. (2001). De psychohygienisten. Psychiatrie, cultuurkritiek en de beweging voor geestelijke volksgezondheid in Nederland, 1924-1970. SUN.
  • Hilger Wilhelm 1911 ‘De hypnose en de suggestie, Nederlandse bewerking met een voorwoord van Van Renterghem.
  • Klaesi, Jakob (1922), “Ueber die therapeutische Anwendung der ‘Dauernarkose’ mittels Somnifen bei Schizophrenen”,Z. Ges. Neurol. Psychiat., 74:557
  • Müller, M. Die Dauernarkose mit Somnifen in der Psychiatrie Ein Überblick. Z. f. d. g. Neur. u. Psych. 96, 653–682 (1925). https://doi.org/10.1007/BF02896534
  • O’Donoghue, Mary./. Uit: Among These Winters Uitgever: Dedalus Press, Dublin, 2007, 978-1-904556-70-
  • Schim van der Loeff, H.J. en Barnhoorn, J.A. Zielsziekten, zenuwzieken en hun verpleging, 1947, 4e, Romen & Zonen J.J. te Roermond –

©Johan Eland, 2021