Laat je meevoeren op een innerlijke bedevaart naar genezing en inspiratie met imaginatietherapie.
In de middeleeuwen was de bedevaart enorm populair. Pelgrims reisden naar Palestina, Rome of minder exotische oorden om over God of het leven na te denken, om respect te betuigen, om inspiratie te verkrijgen, om tot bezinning te komen, om afstand te nemen van een hectisch dagelijks bestaan, om ‘de ervaring’, ‘om er geweest te zijn’, of om andere mensen te ontmoeten. Pelgrims gingen groepsgewijs of alleen op pad om de juiste heilige genezing af te smeken voor zichzelf, een geliefde of voor vee. Ze deden dat vaak uit eigen beweging maar niet zelden werd een bedevaart als straf opgelegd.
Niet iedereen kon zomaar lange tijd van huis. Boeren waren aan hun erf gebonden. Wie een gezin had, kon ook niet van de ene op de andere dag opstaan en vertrekken. Armen konden de bedevaart niet betalen. En dan waren er ook nog mensen die niet met een georganiseerde reis mee wilden. De rijke maatschappelijke bovenlaag van de samenleving vond het beter om, in tijden waarin de pelgrimage politiek en kerkelijk gevoelig lag, niet als bedevaartganger bekend te staan. Als er vooral middenstanders en ambachtslieden op pelgrimstocht gingen, was dat voor hen evenmin een aanbeveling om mee te gaan. Voor vrouwen was een bedevaart naar verre landen niet veilig.
Een aparte groep vormden kloosterlingen die de gelofte aflegden om hun klooster niet te verlaten. Zoals de Zusters van het Gemene Leven: een groepering die eind 14e eeuw ontstond rond Geert Grote en zijn Moderne Devotie. De term gemeen betekent hier ‘gezamenlijk’, omdat de kloosterlingen in gemeenschap van goederen leefden.
Hoewel die vrouwen niet op reis mochten, lazen ze wel de verslagen van geloofsgenoten die de dure en gevaarlijke reis volbrachten. Zoals Ridder Joos van Gistel (1446-1516), heer van Axel en Moere. Hij ging met enkele anderen in 1481 naar het Heilige Land en reisde na die pelgrimstocht nog drie jaar door de islamitische wereld. Na terugkomst in 1485 werd zijn reisverslag, getiteld ‘Tvoyage van Mher Joos van Ghistele’, als manuscript en vanaf 1557 in gedrukte versie enorm populair onder de Nederlandse burgerij. Hiervan getuigen de snelle herdrukken uit 1563 en 1572. Vanaf de 17e eeuw raakte het verhaal in de vergetelheid.
De Dominicaner priester Felix Fabri (1437-1503) schreef levendige en gedetailleerde verslagen van zijn twee bedevaarten. Maar hij deed meer. Als verantwoordelijke voor de spirituele richting en het welzijn in Zuid-Duitse vrouwenkloosters preekte hij, nam biechten af en gaf lezingen om de zusters bij te staan in hun contemplatie en spirituele groei. Daarnaast zocht hij naar mogelijkheden voor de vrouwen om hun contemplatie te combineren met de boeiende details van een werkelijke bedevaart.
Volgens de vrouwen en Fabri was een pelgrimage in de geest (spiritualiter) net zo waardevol als een lijfelijke reis (corporaliter), mits die alle aspecten daarvan bevatte. Daarmee bedoelden de vrouwen de alledaagse ruwheid zonder intellectuele toevoegingen en uitleg.
Op verzoek van de kloosterlingen schrijft Fabri in 1480 een handleiding met twintig aanwijzingen: ‘Die Sionpilger’. Het is een compleet programma dat goed past in het alledaagse kloosterleven. Aan de hand van deze handleiding maakt de geestelijke pelgrim in haar fantasie, vaak binnen de muren van haar kloostercel, zeer minutieus, een bedevaartstocht naar het Heilig Land.
De geestelijke bedevaart benadert de lijfelijke bedevaart zo dicht mogelijk. Vijftig ‘Onze vaders’ zijn goed voor vijftig kilometer voorwaarts. Hulpmiddelen zijn beeldende verslagen van lijfelijke pelgrims, schilderijen van bedevaartsoorden en beelden van heiligen. Zo reist de Sionspelgrim van kerk tot kerk en verdient daarmee aflaten en andere kerkelijke beloningen.
De spirituele reiziger begint haar tocht voor het altaar en leest daar een lofzang en zingt enkele liederen. Om zich voor te bereiden op de volgende dag leest ze elke avond voor het slapen gaan in haar pelgrimsboekje. Wat brengt de volgende dag, zal het een gemakkelijke of een moeilijke dag zijn? Reist ze over land of water? Elke dagvoorbereiding heeft eigen gebeden, imaginaties en een lezing.
De vrouwen vroegen Fabri in zijn handleiding ook de rauwe kanten van het pelgrimsleven te verwerken.
Fabri leefde zich daarin uit:
’Dag 27: Er staat een sterke wind en een vreselijk onweer breekt los. Het schip slingert wild heen en weer. De pelgrims zijn angstig. Duizelig en ziek hangen ze over de reling en braken. Ze vrezen voor hun leven. Ze zijn bang om te sterven en om een zeemansgraf te krijgen en opgegeten te worden door een gigantische zeevis.’ Fabri: ’De bedevaartgangers hebben een verschrikkelijke nacht maar de redding komt van de Heilige op wiens dag het gebeurt.’
Hij benadrukt dat de geestelijke pelgrim niet alleen moet lezen maar zich echt zeeziek moet vóelen en dezelfde ellende moet beléven om ook de geestelijke beloning die de lijfelijke pelgrim krijgt te verdienen.
Dag 28: ‘De Sionspelgrim is per schip onderweg naar Jeruzalem. De wind is goed, de pelgrims lezen gepaste teksten en ook de thuisreiziger imagineert de beelden en teksten die haar kapelaan aanbevolen heeft. Ook zingt iedereen psalmen.
Na een poos bereikt hun zeilboot Dalmatië (nu een deel van Kroatië). De pelgrims gaan aan land bij Iadra (Iadera) en verkennen de stad. Ze vinden er een massa kerken met waardevolle relieken en andere religieuze schatten. In een kerk met een reliek van Sint Simon zingen ze een gepast lied. Zo gaat het van kerk tot kerk verder.’
Als een bedevaartganger de voorgeschreven psalm niet kan lezen of zingen, kan ze in plaats daarvan vijf of zes ‘Onze Vaders’ en een ‘Wees gegroet Maria’ bidden. Ook andere bezigheden kunnen ervoor in de plaats komen. Een wereldse pelgrim, zoals een koopmansvrouw, kan aalmoezen geven of een arme pelgrim te eten vragen.
De vierde regel schrijft voor welke uiterlijke tekens de pelgrim kan dragen om haar spirituele reis meer betekenis te geven. Regel vijf bepaalt dat mannen en vrouwen gescheiden reizen.
Opmerkelijk is dat geestelijke pelgrims volgens Fabri meer kerkelijke beloningen kunnen vergaren dan hun geloofsgenoten die daadwerkelijk op reis gaan. De Sionspelgrim krijgt haar beloningen niet van de paus of bisschop maar rechtstreeks van God. Daarbij speelt mee (regel 19) dat zij de Heilige plaatsen ongelimiteerd kan bezoeken. De lijfelijke pelgrim bezoekt een heidense plaats terwijl dat voor de geestelijke pelgrim een Christelijk Jeruzalem is waar geen hinderlijke heidenen zijn.
De spirituele pelgrimage lijkt een vroege vorm van de tegenwoordige therapeutische imaginaties. Imaginatie, ook wel visualisatie, geleide verbeelding, dagdroom of symbooldrama genoemd, wordt in veel therapieën en coachingsmethoden gebruikt.
Een aantal moderne imaginatietechnieken is:
- waarnemen van een beeld (de persoon, het subject, als waarnemer);
- gevoelscontact met een beeld (in de imaginatie dichterbij gaan, de sfeer voelen, aanraken, enzovoort);
- dialoog met een beeld (een ‘intuïtief’ gesprek met een beeld, het beeld ‘spreekt’);
- identificatie met een beeld (vereenzelviging met het beeld, het subject wordt één met het beeld);
- creatieve expressie (schrijven, tekenen, schilderen, beeldhouwen, fotograferen, dichten, zingen, muziek, dramatische expressie, enzovoort);
- betekenis geven aan een beeld, waarmee inzicht en kennis worden verkregen;
- de toepassing in de concrete werkelijkheid van ‘het beeld’, op een aanvaardbare, haalbare wijze in de praktijk brengen van het beeld, door het te vertalen in concreet handelen in het leven van alledag.
Fabri past een grote variatie toe aan imaginatietechnieken. Met de ogen dicht, met de ogen open, in stilte, actief, sprekend, bewegend en expressief. Hij beseft blijkbaar dat het inschakelen van meerdere zintuigen de imaginatie verdiept. Want niet alleen werkt hij met visuele beelden, alle andere innerlijke zintuigen delen in de ervaringen: tastzin, geluid, geur, beweging en gevoel.
Zoveel overeenkomsten roepen de vraag op of moderne therapeuten iets kunnen leren van deze middeleeuwse imagniatietechniek. In ieder geval blijkt er uit dat de moderne hypnotherapeutische imaginatietherapieën en het beelddenken oude wortels hebben.
Johan Eland
Bronnen
- Alev Cingöz: Die geistige Pilgerreise im 15. Jahrhundert. Eine Betrachtung der 20 Regeln in Felix Fabris ‘Sionspilger’, 2007, 16 pp., GRIN – Verlag für akademische Texte. Dokument Nr. V136438 aus dem GRIN Verlagsprogramm.
- Fabri, Felix, Die Sionpilger, ed. by Wieland Carls (Berlin 1999).