Van zorgen voor de ziel naar knutselen aan het zelf: Zelfhulp, zelfontwikkeling en zelfontplooiing klinken prachtig. Wie wil er niet beter functioneren en gelukkiger worden? Maar dat “zelf” erin betekent dat je het allemaal zelf moet doen. Wie bepaalt eigenlijk of je het zelf doet, wat je zelf doet en vooral, waarom je het zelf doet? We staan eens stil bij deze ‘zelf’-woorden en ontdekken wie er echt aan de touwtjes trekt!
Van innerlijke groei tot volledig potentieel
Zelfontwikkeling en zelfontplooiing benadrukken persoonlijke groei en de ontwikkeling van individuele capaciteiten. Zelfontwikkeling betekent bewust werken aan het verbeteren van vaardigheden, kennis en zelfbewustzijn. Zelfontplooiing gaat verder en omvat het volledige ontluiken van iemands potentieel, vaak door het benutten van verborgen talenten.
Van morele discipline naar moderne zelfhulp: een tijdlijn
In de 19e en 20e eeuw werd persoonlijke groei steeds belangrijker. In de vroege 19e eeuw was zelfontwikkeling vaak verweven met religieuze en morele opvoeding. Kerken spoorden gelovigen aan om hun leven te verbeteren door discipline en met spirituele deugden. Naarmate de eeuw vorderde, kwam er een verschuiving naar wetenschappelijke en pseudowetenschappelijke benaderingen zoals magnetisme en hypnose, die nieuwe methoden introduceerden voor persoonlijke en mentale verbetering.
De industrialisatie en de opkomst van arbeidersbewegingen in de vroege 20e eeuw zorgden voor een nieuwe impuls in de zelfontwikkeling. Industrieën en politieke bewegingen stimuleerden scholing en vakbekwaamheid als middelen voor economische vooruitgang en betere arbeidsomstandigheden. Ook de boekdrukkunst verbeterde en werd gebruikt om ‘het grote publiek’ te ontwikkelen. In Nederland gaf de Wereldbibliotheek vele honderden ‘goede’ boeken uit voor betaalbare prijzen. In België was het Davidsfonds haar evenknie. Na de Tweede Wereldoorlog werd zelfontplooiing verder bevorderd door overheidsprogramma’s en onderwijsinstellingen die zich richtten op naoorlogs herstel en modernisering.
In de jaren zestig en zeventig kwamen psychologische en zelfhulpbewegingen op die de nadruk legden op persoonlijke groei en mentale gezondheid
Dit werd gevolgd door de new age-bewegingen in de jaren tachtig en negentig, die spirituele en holistische benaderingen integreerden. De digitalisering van de 21e eeuw maakte zelfontwikkeling toegankelijker dan ooit tevoren, met online cursussen, apps en zelfhulpwebsites die wereldwijd beschikbaar zijn.
Geschiedenis van zelfhulp: van oudheid tot nu
De wortels van zelfhulp gaan terug tot de klassieke oudheid. In zijn werk “Werken en Dagen” doet de Oudgriekse dichter Hesiodos rond 700 v.Chr. al morele vermaningen en benadrukt hij op allerlei manieren het belang van zelfverbetering. De Stoïcijnen, zoals Epictetus en Marcus Aurelius, boden ethisch advies over eudaimonia (welzijn en bloei). Epictetus’ “Discourses” kunnen worden gelezen als een vroege vorm van zelfhulpadvies, terwijl Marcus Aurelius’ “Meditations” dienen als dagboek voor iemand die bezig is met een bewust zelfhulpprogramma.
De traditie van spiegel-voor-prinsen schrijfsels, die een lange geschiedenis heeft in de Grieks-Romeinse en westerse renaissance literatuur, vertegenwoordigt een seculiere tegenhanger van bijbelse wijsheidsliteratuur. Dit genre van gaf leiders moreel en praktisch advies. Deze teksten, ook bekend als “specula principum” (Latijn voor “spiegels voor prinsen”), waren een gids of spiegel waarin de prins zichzelf kon zien en zijn gedrag kon afstemmen op de idealen en waarden die in de tekst werden gepresenteerd. Door de eeuwen heen zijn er talloze spreuken en gezegden verzameld die moreel en praktisch advies bieden. “Kennis Is Macht.”; “Oefening Baart Kunst.” en “Je Moet De Koe Bij De Horens Vatten.”
Invloedrijke figuren
Een aantal mensen heeft met zijn maatschappijvisie de zelfontwikkeling van miljoenen mensen beïnvloed. Hun doelstellingen, theorieën en praktijken bepaalden de manier waarop mensen zichzelf zien en probeerden te verbeteren. Dale Carnegie was een Amerikaanse schrijver en de ontwikkelaar van beroemde cursussen in zelfverbetering, koopmanschap, collectieve opleiding, spreken voor publiek en interpersoonlijke vaardigheden. Zijn methoden richten zich op interpersoonlijke vaardigheden, effectieve communicatie en het bouwen van zelfvertrouwen. Zijn boek “How To Win Friends And Influence People” (1936) is een klassieker op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheden. Mensen gebruikten Carnegie’s technieken om hun sociale netwerken uit te breiden, beter te presteren in hun carrières en meer voldoening te vinden in hun persoonlijke leven.
Norman Vincent Peale wilde vooral de kracht van positief denken inzetten. Zijn beroemdste werk, “The Power Of Positive Thinking” (1952), introduceerde technieken om een optimistische houding te ontwikkelen.
Peale’s doel was mensen te helpen hun leven te verbeteren door positieve gedachten en affirmaties, wat zou leiden tot een betere mentale gezondheid en meer succes in het leven. Hypnose en suggestie spelen een belangrijke rol in het werk van Norman Vincent Peale. Vooral in zijn benadering van positief denken en zelfverbetering gebruikte Peale positieve affirmaties en visualisatietechnieken, vergelijkbaar met zelfsuggestie en zelfhypnose, om negatieve gedachten te vervangen door positieve overtuigingen. Hij geloofde dat herhaalde positieve gedachten en mentale conditionering het onderbewustzijn konden herprogrammeren om succes en welzijn te bevorderen.
Abraham Maslow (1908 –1970) ontwikkelde in 1943 de hiërarchie van behoeften, een psychologische theorie die menselijke motivatie verklaart. Volgens Maslow moeten mensen eerst hun basisbehoeften zoals voedsel en veiligheid vervullen voordat ze kunnen streven naar hogere behoeften zoals zelfactualisatie. Zelfactualisatie, de hoogste trede van Maslow’s piramide, verwijst naar het volledig verwerkelijken van iemands potentieel en capaciteiten. Maslow’s theorieën hielpen mensen begrijpen hoe ze hun leven konden inrichten om hogere niveaus van persoonlijke vervulling te bereiken. Hoewel hypnose en suggestie niet centraal staan in Maslow’s theorieën, zijn er wel enkele raakvlakken. Hypnose en suggestie zouden mensen kunnen helpen bij het bereiken van zelfactualisatie. Met hypnose zou je diepgewortelde overtuigingen en gedragspatronen kunnen veranderen, wat bijdraagt aan persoonlijke groei en het vervullen van hun potentieel.
Ontwikkeling van zelfontwikkeling in Nederland (1828-1960)
Eerste Invloeden (1828-1850)
In de vroege 19e eeuw legde Nederland de nadruk op morele en religieuze zelfverbetering. Religieuze organisaties en kerken speelden een cruciale rol in het bevorderen van persoonlijke groei. Predikanten zoals Hendrik de Cock moedigden gelovigen aan om hun leven te verbeteren door morele discipline en spirituele deugden. De protestantse ethiek, die dominees predikten, richtte zich op zelfdiscipline, hard werken en nederigheid als manieren om dichter bij God te komen en moreel te groeien.
Opkomst van wetenschappelijke benaderingen (1850-1900)
Om te weten welke eigenschappen verbeterd kunnen worden werden allerlei systemen beproefd.
In de 19e eeuw was dat de frenologie, ontwikkeld door de Duitse arts Franz Joseph Gall. Frenologen geloofden dat specifieke gebieden van de hersenen verantwoordelijk waren voor verschillende functies en persoonlijkheidskenmerken. Je zou aan de hand van de vorm, grootte, de knobbels en deukjes op de schedel iemands mentale capaciteiten en karaktereigenschappen kunnen bepalen.
Zij die een Europese superioriteit voorstonden, haalden er echter ook bruikbare aanwijzingen uit. Frenoloog George Combe stelde in zijn The Constitution of Man (1828) dat om tot de grootste perfectie te komen er begonnen moest worden met goede kiemen, daarmee vooruit lopende op de eugenetica. In zijn boek benadrukt Combe de rol van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfverbetering door onderwijs en juiste zelfcontrole. In deze periode begon ook de industrialisatie, met grote invloedrijke economische drijfveren achter zelfontwikkeling. Arbeiders werden aangemoedigd zichzelf te ontwikkelen en vaardigheden te verbeteren om de efficiëntie en productiviteit in fabrieken te verhogen. Werkgevers zagen de voordelen van een geschoolde en gedisciplineerde arbeidskracht, wat leidde tot de invoering van trainingen en scholingsprogramma’s.
De tweede helft van de 19e eeuw zag ook de opkomst van wetenschappelijke benaderingen van zelfontwikkeling, waarbij hypnose een belangrijke rol speelde. In Nederland promootten Frederik van Eeden en Albert van Renterghem hypnose als therapeutisch middel. Ze schreven boeken, gaven lezingen en gebruikten hypnose in hun medische praktijk. Deze inspanningen leidden tot bredere acceptatie en toepassing van hypnose in zowel medische als psychologische Kringen.
De verbeterde drukmogelijkheden en het gestaag groeiende aantal uitgeverijen zorgde ook voor een stroom boeken voor zelfontwikkeling. Het was de tijd waarin de boeken van Djorghi razend popular werden.
De uitgevers speelden met Djorghi’s boeken feilloos in op de groeiende belangstelling voor onderwerpen zoals hypnose, magnetisme en geestelijke krachten. In de jaren 1920 en 1930 nam de populariteit van dergelijke onderwerpen toe, mede door de invloed van de theosofische beweging en andere esoterische stromingen. Ze zagen een kans om een breed publiek te bereiken dat geïnteresseerd was in zelfverbetering en spirituele groei. Het voornaamste verkoopargument van deze boeken was de belofte van praktische en directe voordelen voor de lezers.
Met het boek Persoonlijk Magnetisme bood Djorghi de lezers zowel theoretische kennis als praktische technieken om hun geestelijke capaciteiten te versterken. Het behandelt methoden om persoonlijk magnetisme te vergroten, waardoor je invloedrijker en charismatischer kan worden. Zijn Somnambulisme en Mediumschap verkent de wereld van het somnambulisme en biedt technieken om deze krachten te ontwikkelen. Het boek richt zich op het begrijpen en benutten van trance-toestanden voor spirituele en persoonlijke groei. Het boek Gedachtekracht richt zich op de kracht van gedachten en hoe deze kunnen worden gebruikt voor zelfverbetering. Djorghi bespreekt daarin technieken om de mentale focus en concentratie te verbeteren en toont hoe gedachten de realiteit kunnen beïnvloeden.
Jos de Cock, handelaar in zelfontplooiing en psychologische technieken (1920-1950)
Bijna tegelijkertijd timmerde Jos de Cock aan de weg. Hij was een invloedrijke figuur in de Nederlandse beweging voor zelfontplooiing en psychologische technieken in de vroege 20e eeuw. Hij droeg bij aan de populariteit en acceptatie van psychologische methoden voor persoonlijke en professionele groei. Hij gaf lezingen, schreef boeken en ontwikkelde psychologische tests. Zijn boeken waren gericht op zelfontwikkeling en geestelijke groei. Enkele van zijn bekendste werken zijn “Tob Nooit” (1923), dat praktische adviezen biedt om mensen te helpen omgaan met angstgedachten en tobberijen, “Durf te leven”(1924) en “Levensvuur” (1930) dat zich richt op spirituele groei en zelfontplooiing,
Jos de Cock was een voorstander van hypnose en suggestie in de context van zelfontplooiing en geestelijke groei. Hij zag deze technieken als krachtige hulpmiddelen om mentale gezondheid te bevorderen en persoonlijke ontwikkeling te stimuleren.
In “Tob Nooit” (1923) legt De Cock expliciet de nadruk op de kracht van suggestie. Hij beschrijft hoe suggestieve zelfbevestigingen kunnen helpen negatieve denkpatronen te doorbreken en hoe gedachtekracht en concentratie kunnen bijdragen aan zelfgenezing. Volgens hem komen veel psychische problemen voort uit een gebrek aan zelfvertrouwen en zelfbeheersing. Het herwinnen van deze kwaliteiten essentieel is voor het genezen van deze kwalen.
In zijn maandblad “Tob Nooit!” publiceerde De Cock artikelen over hypnose en suggestie. Hij meende dat de effectiviteit van hypnose vooral gebaseerd is op suggestie en het zelfvertrouwen van de hypnotiseur. Ook benadrukt hij dat hypnose en suggestie, wanneer ethisch toegepast, krachtige hulpmiddelen kunnen zijn voor zowel geestelijke als lichamelijke gezondheid. De Cock legt uit dat de kracht van suggestie niet mystiek is, maar gebaseerd op psychologische principes die voor iedereen toegankelijk zijn. Een treffend citaat uit dit artikel luidt: “De gehele werking berust op suggestie, gecombineerd met een groot zelfvertrouwen. De moeder gebruikt echter onbewust suggestie, terwijl de hypnotiseur zich ten volle bewust is van wat hij doet.”
De Cock gebruikte hypnose en suggestie als theoretische concepten, maar ook als praktische hulpmiddelen bij zelfhulp en therapie. Hij benadrukte het belang van positieve gedachten en suggestieve technieken bij zelfgenezing. In zijn artikelen betoogt hij dat onwetendheid over hypnose de taak van de hypnotiseur kan vergemakkelijken, en dat zelfvertrouwen van de hypnotiseur doorslaggevend is voor het succes van de behandeling.
In zijn artikel “De Macht der Suggestie” beschrijft de Cock hoe hij met hypnose en suggestie een patiënte volledig genas van ernstige epileptische aanvallen.
Ook richtte De Cock een psychotechnisch laboratorium op waar mensen zich konden laten testen op talenten en ontwikkelingsmogelijkheden. Daarover was niet iedereen even enthousiast. Per zuil werd driftig gewerkt aan een eigen wetenschappelijke aanpak. In katholieke kringen werd besloten een bureau en laboratorium op te richten, om langs wetenschappelijk zielkundige weg de enige juiste stelling van Taylors vinding — de juiste man op de juiste plaats — in praktijk te brengen. Dit principe, afkomstig van Frederick Winslow Taylor, houdt in dat de efficiëntie en productiviteit van een organisatie worden verhoogd door ervoor te zorgen dat elke werknemer de taak uitvoert die het beste bij zijn vaardigheden past. Op 1 september 1918 werd het Centraal Zielkundig Beroepskantoor opgericht, wat tevens de Centrale van de R.K. Beroeps Voorlichting was.
In een ingezonden brief in De Maasbode van 1 augustus 1923 reageerde G.D. Zegers, secretaris van het Zielkundig Bureau ‘Drift’ in Utrecht, op een artikel over het psychotechnisch laboratorium “Enorga” van Jos de Cock. Zegers waarschuwde dat de waarde van de toestellen van dat laboratorium niet overschat moest worden, zoals in het artikel werd geschetst. Hij benadrukte dat hoewel de apparatuur interessant was voor buitenstaanders, het niet dezelfde waarde had als de noodzakelijke onderzoeken die dagelijks op het Zielkundig Bureau werden uitgevoerd. Deze brief wees op een rivaliteit en de noodzaak voor nauwkeurige representatie van psychologische tests en hun betrouwbaarheid.
“U neemt het zeker zelf mee?”
Ook andere vertegenwoordigers van de zg. officiele wetenschap richtten hun pijlen vooral op de verbetering van de handel en industrie. Psychiater dr. Joh. van der Spek had een brede belangstelling voor het onderwijs in Rotterdam, waar hij bestuurslid was van de Volksuniversiteit. Hij was in Nederland een vooraanstaand vertegenwoordiger van de psychotechniek als toegepaste psychologie en pleitte voor psychologisch onderzoek op scholen om gemotiveerd advies te kunnen geven bij de beroepskeuze. Op 10 oktober 1933 hield hij een toespraak aan de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam, getiteld “Hermes En Psyche”. Hij besprak verschillende psychologische aspecten binnen de handelswereld en benadrukte de kracht van suggestie in verkooptechnieken. Hoewel hij hypnose niet expliciet noemde, legde Van der Spek uit hoe subtiele suggestieve vragen van verkopers het gedrag van klanten konden beïnvloeden. Bijvoorbeeld, een vraag zoals “U neemt het zeker zelf mee!?” kon leiden tot een besparing in bezorgingskosten, terwijl een vraag als “zal ik het u maar thuis laten bezorgen, de wagen gaat toch uw kant uit?” een schadelijke suggestieve invloed kon hebben. Zo liet Van der Spek zien hoe je met psychologische trucjes in de winkel het koopgedrag van klanten kunt sturen.
Onverzadigbaar
De markt voor zelfhulp en zelfontplooing leek in die tijd onverzadigbaar want ook
Émile Coué introduceerde begin 20e eeuw zelfsuggestie met zijn beroemde spreuk “Elke dag, in elk opzicht, word ik beter en beter”. Dit idee van zelfverbetering door positieve affirmaties toont de kracht van suggestie voor persoonlijke ontwikkeling. Coué’s benadering was gebaseerd op de overtuiging dat de kracht van suggestie en zelfhypnose mensen kon helpen om negatieve denkpatronen te doorbreken en positieve veranderingen in hun leven te bewerkstelligen. Hij benadrukte dat het niet de wilskracht was die deze veranderingen teweegbracht, maar eerder de kracht van de verbeelding en het geloof in de effectiviteit van de suggesties.
Mia Kloek-Pirée, een volgeling van Coué, speelde een cruciale rol in introductie van Coués suggestive systeem in Nederland.
Met financiële hulp van Coué opende zij in 1924 de eerste Nederlandse vestiging van haar instituut in het gebouw Heystee aan de Herengracht in Amsterdam, gevolgd door afdelingen in Den Haag, Nijmegen en Hilversum. Haar voordrachten en seances trokken wekelijks volle zalen, en honderden mensen bezochten haar spreekuur. Kloek-Pirée breidde de methode van Coué uit met ademhalings-, ontspannings- en concentratieoefeningen, en bouwde deze uit tot een ‘Couéistische Opvoed- En Levenskunst’. Ze publiceerde van 1930 tot 1940 het tweemaandelijkse tijdschrift “Suggestie en Autosuggestie, Psycho-Paedagogisch Tijdschrift”, waarin bijdragen verschenen van vaste medewerkers zoals dichteres Helène Swarth, medicus René Fauvel en jurist Benno Stokvis.
Kloek-Pirée introduceerde ontspanningsoefeningen voorafgaand aan autosuggestie, met aandacht voor bewust en diep ademhalen. Haar favoriete voorschrift voor Couéisten luidt: “Ik ontspan en word volkomen rustig. Ik ontspan en word volkomen kalm.” Ze meende dat zelfbeheersing ook heilzaam kan zijn bij spreken en zingen, en dat sommige moeilijkheden daarbij kunnen worden verholpen met zelfsuggestie.
Toename psychologische theorieën (1900-1950)
In de eerste helft van de 20e eeuw groeiden psychologische theorieën en methoden voor zelfverbetering aanzienlijk. De psychoanalyse van Sigmund Freud en de analytische psychologie van Carl Jung brachten nieuwe inzichten in de menselijke psyche en de rol van het onderbewuste. Deze ideeën werden geïntegreerd in de opkomende psychotherapiepraktijken en beïnvloedden veel zelfhulpstrategieën. Maslow’s theorieën hielpen mensen begrijpen hoe ze hun leven konden structureren om hogere niveaus van persoonlijke vervulling te bereiken. Dit had een grote invloed op de psychologie, het onderwijs en managementtheorieën wereldwijd, inclusief Nederland. In Nederland werden Maslow’s ideeën toegepast in diverse zelfhulpboeken en cursussen die individuen begeleidden in het proces van persoonlijke groei en zelfontplooiing.
Herwaarderingsperiode van hypnose en suggestie (1950-1960)
In de jaren na de oorlog verschuift de focus nog meer van massasuggestie naar individuele hypnose en suggestie. Zelfhypnose en zelfverbetering worden belangrijker, met een nadruk op het verbeteren van kwaliteiten zoals leren, geheugen en zelfs fysieke prestaties in de sport. Amerikaanse invloeden zijn in deze periode sterk merkbaar.
Moderne markt voor zelfontwikkeling
De zelfontwikkelingsindustrie is tegenwoordig een enorme markt – geschat op $38 miljard in 2020 – en verwacht te groeien tot $56 miljard in 2027. Zij omvat zelfhulpboeken, online cursussen, coaching, mentale gezondheidsapps, retraites en workshops. Zelfontwikkeling in Nederland is geëvolueerd door de invloeden van verschillende belangengroepen en maatschappelijke veranderingen. Het is nu een diverse en toegankelijke markt, ondersteund door digitale technologieën en een groeiend bewustzijn van het belang van persoonlijke en professionele groei.
Van 1980 tot heden
Sinds de jaren tachtig zijn er talloze stromingen in de zelfontplooingswereld bijgekomen. New age-bewegingen en holistische benaderingen lieten van zich horen tussen 1980-2000. Belangengroepen zoals New Age-bewegingen en alternatieve genezers integreerden spirituele en holistische benaderingen in het dagelijks leven. Vooral popular werden yoga, meditatie, en alternatieve therapieën. Deze bewegingen benadrukten de verbondenheid tussen lichaam en geest, en promootten technieken die zowel fysieke als mentale gezondheid bevorderen.
De laatste twee decennia deden vooral digitalisering en online zelfontwikkeling opgeld. Met de opkomst van het internet werd zelfontwikkeling toegankelijker dan ooit tevoren. Online cursussen, zelfhulpwebsites en apps voor zelfontwikkeling, zoals LinkedIn Learning en Coursera, maakten het mogelijk om vaardigheden te leren en persoonlijke groei na te streven vanuit huis. Deze digitalisering zorgde voor een democratisering van zelfhulp, waarbij mensen wereldwijd toegang kregen tot bronnen en gemeenschappen voor zelfontwikkeling.
Meer dan ooit staan mindfulness en positieve psychologie in de belangstelling
Hierbij ligt de nadruk op wetenschappelijk onderbouwing waarbij vooral gewezen wordt naar Jon Kabat-Zinn en Martin Seligman.
Seligmans theorie over aangeleerde hulpeloosheid is populair onder klinisch psychologen maar nadien schreef hij nog talloze boeken over positieve psychologie zoals The Optimistic Child, Child’s Play, Flourish, Learned Optimism en Authentic Happiness (in Nederland uitgebracht als Gelukkig zijn kun je leren).
Kabat-Zinn werd eind jaren ‘70 geïnspireerd om de basisprincipes van aandachtstraining of mindfulness toe te passen in een medische setting. Hij richtte hiervoor in 1979 zijn programma Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR) op. Deze acht weken durende training bleek te helpen bij het verlichten van stress, angst, pijn en (chronische) ziekte.
Diversiteit en inclusive in zelfontwikkeling (2020-heden)
De laatste tijd is er een sterke focus op diversiteit en inclusie binnen zelfontwikkeling. Belangengroepen zoals diversiteits- en inclusie-experts, activisten, en bedrijven met inclusieprogramma’s benadrukken het belang van culturele competentie en gelijkheid. Workshops, trainingen, en sociale media bevorderen een inclusieve benadering van persoonlijke groei, waarbij aandacht wordt besteed aan de unieke behoeften en ervaringen van diverse bevolkingsgroepen.
Deze moderne zelfontwikkeling met focus op diversiteit en inclusie heeft nog steeds te maken met aanpassing aan het economisch systeem, maar het gaat nu meer om sociale en emotionele aanpassingen. Het doel is niet alleen economische efficiëntie, maar ook het creëren van een werkplek waarin iedereen de kans krijgt om zijn of haar volledige potentieel te bereiken.
In plaats van aanpassing van de werkomstandigheden, zoals in de jaren 1900-1950, leren werknemers nu hoe ze effectief kunnen samenwerken met collega’s uit verschillende culturen. Daartoe krijgen ze trainingen in communicatie en samenwerking. Werknemers volgen ook cursussen mindfulness om beter met stress om te gaan, wat hen helpt rustiger en productiever te blijven tijdens drukke werkperiode
Literatuur en Bronnen
- Carnegie, D. (1936). How To Win Friends And Influence People.
- Cock, J. De (1930). Levensvuur.
- Cock, J. De (1923). Tob Nooit!
- Coué, É. (1922). Self Mastery Through Conscious Autosuggestion.
- Hesiodos. (700 v.Chr.). Werken En Dagen.
- Kabat-Zinn, J. (1990). Full Catastrophe Living.
- Maslow, A. (1954). Motivation And Personality.
- Peale, N. V. (1952). The Power Of Positive Thinking.
- Seligman, M. E. P. (2002). Authentic Happiness.
- “Suggestie En Autosuggestie, Psycho-Paedagogisch Tijdschrift” (1930-1940). Diverse edities.
- Veth, Cornelis, Gisteren en vandaag, 1938.
©2024, Johan Eland
Ben je geïnteresseerd in hypnose en zou je hypnose willen leren, lees dan het volgende artikel. Gratis lid worden van onze HypnoseCommunity kan via deze link.