Golven in zee

Snelweghypnose: per auto in trance

Driedelig artikel over snelweghypnose en het in trance gaan in de auto.

De zee kan hypnotiseeren

De zee beschikt over een macht van stemmingen, die werkt als een wil. De zee kan hypnotiseeren. De natuur kan dat in het algemeen. Het groote geheim is de afhankelijkheid van de menschenwil van het “willooze”. Dat schrijft Henrik Ibsen in zijn aantekeningen bij zijn toneelstuk De Vrouw van de Zee. (Clara Stuyver blz. 29)

Geopsychologie

In 1911 krijgt Ibsen bijval van Willy Hellpach. Die noteert in zijn boek Geopsyche dat het ruisen van de zee een lichte hypnose teweeg brengt. Hellpach vergelijkt de zee met watervallen en bosgeruis die hij alle schaart onder de hypnoiden. Ontspanning van lichaam en geest is het gevolg.
Hellpach wijst erop dat de kleuren groen en blauw het landschap domineren. Deze natuurkleuren zijn rustgevend en bewerkstelligen een serene stemming. Niet alleen het natuurlandschap heeft deze eigenschap. Ook het door mensenhand gedomineerde landschap heeft deze invloed.

Witte strepen & verbeeldingskracht

 

Athanasius Kircher beschrijft in zijn ‘Ars magna lucis et umbrae’, een wonderlijk voorbeeld van verbeeldingskracht van kippen. Hij bindt de poten van een kip met een touwtje vast en legt het dier op de grond. Na wat gespartel en geschreeuw ligt het beest stil, ‘alsof het bij zijn vruchteloze pogingen, wanhoopt aan de vlucht, en zich aan de willekeur van de overwinnaar overgeeft.’

Kircher's hypnose haan
Kircher’s hypnose haan

Daarna trekt Kircher met krijt, voor ieder kippenoog, een rechte streep en maakt het touw los: het dier blijft onbeweeglijk blijft liggen, zelfs na pogingen het op te jagen. Kircher concludeert dat de kip zich inbeeldt, dat de krijtstreep het touw is, waarmee zij zoals eerder aan de poten is gebonden, en dus niet kan opstaan.
Hoogleraar J.N. Czermak (1826-1872) neemt op zijn beurt een bijzonder wilde en schuwe kip en laat haar ondanks heftige tegenstand en geschreeuw door een bediende stevig vasthouden. Daarna drukt hij met zijn linkerhand de hals en de kop op het tafelblad en trekt met zijn andere hand een rechte krijtstreep op de tafel, van het uiteinde van de bek af.

Losgelaten, blijft het dier geruime tijd, hijgend maar onbeweeglijk, op de tafel liggen en laat zich op de rug draaien zonder te ontwaken of te proberen uit deze onnatuurlijke houding te komen. Czermak verbaast zich hier over, maar legt zich niet neer bij Kircher’s verklaring van ‘de verbeeldingskracht’ van de kip. Hij veegt de krijtstreep uit en de kip blijft liggen.

Nieuwe proeven zonder krijt en zonder touwtjes leveren hetzelfde resultaat op. Alleen vasthouden en neerdrukken van hals en kop in een rechte lijn, hebben hetzelfde gevolg: het dier blijft onbeweeglijk liggen. De vermeende ‘inbeelding’ van kippen is daarmee weerlegd. Dezelfde proeven met eenden, ganzen, kalkoenen en eenmaal een schuwe, zeer wilde zwaan, verlopen hetzelfde: de dieren blijven een poosje onbeweeglijk liggen, hoe lastig en gedwongen hun houding ook is.
Met kippen die Czermak vaker gebruikt lukt het niet altijd. Nieuwe, wilde kippen zijn het meest geschikt. Bij duiven mislukken alle proeven. Daarom laat Czermak zijn eerste hypothese varen. Het klopt volgens hem niet dat het vasthouden en in een rechte lijn neerdrukken van hals en kop een soort spanning of scheuring in delen van de hersenen van het ruggenmerg veroorzaken gevolgd door een tijdelijke zenuwverslapping. Was deze gissing juist, dan zou het ook met duiven lukken.
Intussen blijkt dat vastbinden van de poten en de krijtstrepen weliswaar overbodig zijn, maar niet zonder betekenis. Door vervolgonderzoek ontdekt Czermak dat drie zaken samenwerken bij het verkrijgen van het resultaat:

  1. het zachte maar onweerstaanbare geweld, de spieren aangedaan bij het vasthouden van het weerspannige, angstige dier,
  2. de druk op de huidzenuwen die onvermijdelijk is bij het aanraken, vasthouden of binden van de dieren, en
  3. de ogenschijnlijk onzinnige krijtstrepen,

Vaak kun je een kip, die even te voren ‘betoverd’ is, daarna ontwaakt en weggevlogen, in een oogwenk in dezelfde staat van gevoelloosheid terugbrengen. Je hoeft haar als ze op haar poten staat, alleen maar plat te drukken en met je hand op haar rug, zacht en regelmatig te drukken op de opgezette spieren. Gewoonlijk blijft zij dan, losgelaten, enige minuten onbeweeglijk liggen, met uitgerekte hals, opgeheven kop en geopende ogen.

Kleinere vogels, als sijsjes, putters, kanaries, hoef je meestal maar kort op hun rug te leggen en vast te houden. Daarna slapen ze en kun je ze loslaten. Een kikker is nog gevoeliger en houdt het geen ogenblik op zijn rug uit. Dwing je hem te blijven liggen en bind je daarna een touwtje om elke voorpoot, dan is deze lichte drukking op de huidzenuwen genoeg om hem gevoelloos te maken. Dit voorbeeld verklaart de invloed, die het binden van poten van Kircher’s kip. Het geheim zit niet in de onmogelijkheid om weg te lopen maar in de druk op de huidzenuwen van de poten, denkt Czermak.

Lees hier deel II

©2020, Johan Eland

Geïnteresseerd geworden in hypnose? Om meer te weten te komen over hypnose vanuit algemene belangstelling of het volgen van een opleiding, meld je dan aan voor een gratis webinar, informatieochtend of instapcursus hypnose.